BOA H1.5 t/m 1.7

BOA 
H1.5 t/m 1.7
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

BOA 
H1.5 t/m 1.7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van de les.
  • Herhaling vorige les
  • Leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke staatsvorm heeft Nederland?
A
Bondsstaat
B
Gecentraliseerde eenheidsstaat
C
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
D
Democratie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regering is de wetgevende macht als het gaat om landelijke wetten.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle ministers vormen de regering.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Gedeputeerde Staten is de wetgevende macht van de provincie.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Gemeenteraad is de wetgevende macht binnen de gemeente.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Je kan omschrijven hoe wetten tot stand komen, hoe wetten worden gewijzigd en hoe wetten worden geschrapt.
2. Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) 
3. Provinciale verordening 
4. Gemeentelijke verordening
- Algemeen Plaatselijke Verordening (APV)
- procedure totstandkoming en vaststelling gemeentelijkeverordening
- noodverordening en procedure vaststelling noodverordening

LEERDOELEN

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nut &
Belang

Slide 10 - Tekstslide

Helpt de student te begrijpen hoe bepaalde regels werken en hoe ze tot stand komen.
DE GRONDWET

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2 soorten wetten
Wet in formele zin
en
Wet in Materiele zin

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet in Formele zin
WET IN FORMELE ZIN (= wettelijk voorschrift)
Hoogste wetgeving na de Grondwet
Vastgesteld door regering en Staten-Generaal gezamenlijk
Herkenbaar aan het woord WET………..

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet in Materiele zin
WET IN MATERIELE ZIN (= wettelijk voorschrift)
Vloeit voort uit een wet + mag er niet van afwijken!
Regering
 AMvB = minister + Koning = regering (= KB)
 Ministeriële regeling = minister
Lagere overheid
Gemeentelijke verordening = gemeenteraad
Provinciale verordening = Provinciale Staten
Keur = waterschap
Geen WET (in formele zin) maar wel een wettelijk voorschrift

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de componenten op de juiste volgorde. 
1 = hoogste wetgeving, 7 = laagste wetgeving
1
2
3
4
5
6
7
Internationaal en Europees verdrag
Grondwet
Wet in formele zin
AMvB
Ministeriële regeling
Provinciale verordening
Gemeentelijkeverordening

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt een wet tot stand

Let goed op tijdens 
de film en maak aantekeningen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel: er komt een nieuwe wet. 
Wat is de juiste volgorde?
1
2
3
8
7
4
6
5
Het wetsvoorstel wordt besproken in de ministerraad.
De ambtenaren schrijven een wetsvoorstel.
De minister of de staatssecretaris wil iets wettelijk regelen.
Raad van State geeft advies.
Het wetsvoorstel gaat naar de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel gaat naar de Eerste Kamer.
De Koning en de verantwoordelijke ministers zetten hun handtekening onder het wetsvoorstel.
De wet wordt gepubliceerd in het Staatsblad en gaat in.

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

DE WET IN FORMELE ZIN
Bindende overheidsregel gemaakt door:
                                   regering en Staten-Generaal gezamenlijk


WETSVOORSTEL
Minister
Ministerraad
Raad van State
2e k
1e k
Koning
Andement
Ja of Nee
Ja of Nee
Of initiatiefwetsvoorstel uit de 2e Kamer

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Attributie
Nog niet bestaande bevoegdheid
Er wordt iets nieuws gecreëerd

vb:  
een College van B&W mag een vergunning verlenen. Dit mogen ze krachtens een besluit van de wetgever. 
De bevoegdheid bestond hiervoor niet, dus attributie. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Delegatie
Bestaande bevoegdheid wordt overgedragen
vb:
Stel dat het College van B&W uit de vorige dia besluit om een commissie in het leven te roepen om vergunningen te verlenen, dan is er sprake van delegatie.

De bevoegdheid bestond immers al maar is overgedragen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A.M.V.B.
ALGEMENE MAATREGEL VAN BESTUUR

Een AMvB is een besluit van de regering, waarin een wet verder kan worden uitgewerkt.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedure vaststelling AMvB
1. Het betreffende ministerie maakt een ontwerp-AMvB.
2. De ontwerp-AMvB wordt besproken in de ministerraad.
3. De Raad van State geeft een advies over de ontwerp-AMvB.
4. De eventueel aangepaste AMvB wordt ondertekend door de
betrokken minister(s) en de koning.
5. De AMvB wordt pas van kracht na bekendmaking in het
Staatsblad. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ministeriële regeling 
  1. Een wettelijk voorschrift 
  2. Vorm van wetgeving
  3.  Kan feiten bevatten die strafbaar zijn gesteld in de bovenliggende wet
voorbeeld:
Het Besluit vaststelling model landelijk insigne buitengewoon
opsporingsambtenaar is een ministeriële regeling. 


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jurispurdentie
uitspraken van rechters (jurisprudentie) zijn ook een belangrijke bron van recht
jurisprudentie wordt gebruikt als vaste regel zolang de wet dat niet regelt

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een Ministeriële Regeling mag een verbod in een wet in formele zin opheffen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Algemene Maatregel van Bestuur en een Ministeriële Regeling zijn vaak nadere uitwerkingen van wetten in formele zin (=delegatie).
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gemeentelijke verordening is een voorbeeld van een wet in materiële zin.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LOKALE VERORDERING
Provinciale Staten (provinciale verordering/Provinciale Milieuverordering)
Gemeenteraad ( gemeentelijke verordering/APV)
of 
Waterschap (keur)

Overtredingen
Geen misdrijven

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang van het onderscheid tussen wet en wettelijk 
bij wettelijk voorschrift = in een wet in formele zin + in een wet in materiele zin
alleen bij wet = alleen in een wet in formele zin
 
Dat betekent dat een lager wettelijk voorschrift, zoals een lokale verordening, geen strafvordering kan bevatten. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie maakt welke regeling?
Wet in formele zin
AMvB
Ministeriële regeling
Gemeentelijke verordening
Regering samen met  Staten-Generaal
Regering
Gemeenteraad
Minister

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Provincie
1. Provinciale Staten (PS)
  • Hoogste (wetgevende) macht
  • Volksvertegenwoordiging - elke 4 jaar gekozen NL 18+
  • PS kiest leden 1e Kamer
2. Gedeputeerde Staten (GS)
  • Dagelijks bestuur = uitvoeren besluiten
  • Gedeputeerden benoemd door PS
  • Gedeputeerde is niet tevens lid van PS
3. Commissaris van de Koning (CvdK, Hoogste gezagsdrager namens regering)
Benoemd door de koning (KB = K+ minister) 6 jaar
Lid en voorzitter GS + voorzitter PS



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedure vaststellen door PS
  1. Voorstel van een lid van PS - indienen bij PS
  2. Voorstel is dan een ontwerpverordening
  3. E.v.t wijzigen door leden van PS
  4. Wensen en bedenkingen van GS
  5. Stemming PS: aanvaarden of verwerpen 
  6. Van kracht na 8e dag na publicatie
Burgerinitiatief (voorstel) onder voorwaarden mogelijk


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Gemeente
  • GEMEENTE RAAD
  • COLLEGE VAN B&W
  • BURGEMEESTER

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEMEENTERAAD
  • Hoogste en wetgevende macht
  • Volksvertegenwoordiging - elke 4 jaar gekozen door ingezetenen
  • Democratische controle op het dagelijks bestuur/ het college








Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

COLLEGE B&W
  • Dagelijks bestuur = uitvoeren besluiten van de raad en verantwoorden
  • Wethouders benoemd door de gemeenteraad (4 jaar)
  • Wethouder is niet tevens lid van de gemeenteraad




Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BURGEMEESTER
  • Benoemd door de koning (KB = koning + minister) voor 6 jaar
  • Lid en voorzitter college B&W
  • Voorzitter gemeenteraad (geen lid)
  • Bevoegd gezag openbare orde (politie, brandweer, ambulance)
  • Lid en voorzitter driehoeksoverleg (politie-OvJ-burgemeester)
  • Voorzitter veiligheidsregio = bevoegd gezag bij regionale ramp/crisis



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procedure vaststellen door de gemeenteraad
  1. Voorstel van een gemeenteraadslid
  2. Voorstel is dan een ontwerpverordening
  3. E.v.t wijzigen door raadsleden
  4. Wensen en bedenkingen van College B&W
  5. Stemming gemeenteraad: aanvaarden of verwerpen ontwerpverordening
  6. Van kracht na 8e dag na publicatie
  7. Burgerinitiatief (voorstel) onder voorwaarden mogelijk


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NOODVERORDERING
  • Bevoegdheid van de burgemeester
Op grond van de Gemeentewet
  • Doel moet zijn: het handhaven van de openbare orde
Kan alleen bij:
  • oproerige bewegingen
  • ernstige wanordelijkheden
  • rampen of ongevallen
  • of ernstige vrees is voor het ontstaan daarvan
Overtreden van een regel uit de noodverordening
Overtreding van artikel 443 WvSr
443 WvSr is de strafbepaling

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PROCEDURE NOODVERORDERING
  • Ter handhaving openbare orde bij genoemde omstandigheden OF de vrees daarvoor
  • Burgemeester (BM)
  • Bekendmaken op door hem te bepalen wijze
  • Ter kennis brengen: Gemeenteraad, Commissaris van de Koning (CdK),Hoofdofficier van Justitie
  • Gemeenteraad moet bekrachtigen
  • Bij niet bekrachtigen/Vervallen noodverordening
  • Bij beroep BM bij CdK < 2 dagen beslissen + zo lang van kracht
  • CdK kan werking noodverordening ook opschorten
  • Intrekken noodverordening: zodra genoemde omstandigheden niet meer aan de orde zijn

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste kamer heeft het recht van amendement.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In artikel 107 van de grondwet staat het volgende: de wet stelt algemene regels van bestuursrecht vast. Dit is een voorbeeld van:
A
Attributie.
B
Delegatie.

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering staat het volgende: bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de verlening van de akte (van de BOA). Dit is een voorbeeld van:
A
Attributie.
B
Delegatie.

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Commissaris van de Koning is lid en voorzitter van de Gedeputeerde Staten en voorzitter van de Provinciale Staten.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De noodverordening kan vastgesteld worden door de wethouders binnen een gemeente.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is attributie.
A
De indirecte toekenning van wetgevende bevoegdheid.
B
De directe toekenning van wetgevende bevoegdheid.
C
Delegatie van wetgevende bevoegdheid.

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door wie wordt een wet in formele zin gemaakt?
A
De Staten-Generaal.
B
De regering.
C
De regering samen met de Staten-Generaal.
D
De ministers.

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door wie wordt een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) gemaakt?
A
De koning.
B
De regering + Staten-Generaal.
C
De regering.
D
De verantwoordelijke minister.

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort wet is de gemeentelijke verordening?
A
AMvB
B
Wet in Formele zin
C
Wet in Materiele zin

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Maak de vragen van de volgende dia's

TOETS HOOFDSTUK 1


Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN
Op welke wijze komen de wetgevende organen tot stand?
Op welke wijze komen de uitvoerende/ besturende organen tot stand?
Waarom is het belangrijk dat de rechterlijke macht onafhankelijk is? Wat is de verhouding tussen provinciale staten en gedeputeerde Staten?
Wie maken deel uit van gedeputeerde Staten?
Wat is de rol van de commissaris van de koning binnen het provinciebestuur?
Wat is de verhouding tussen de gemeenteraad en het college van B&W?
 Wat is de zittingstermijn van provinciale Staten en de gemeenteraad?
 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN
Wie benoemt gedeputeerden en wie benoemt de wethouders?
Wie benoemt de commissaris van de koning en de burgemeester?
Wat is de zittingstermijn van de commissaris van de koning?
Wat is de zittingstermijn van de burgemeester?
Wat is de rol van de burgemeester binnen het college en de raad?
Welke andere unieke taak en verantwoordelijkheid heeft de burgemeester?

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN
Wie stelt de wet in formele zin vast?
Wat is de rol van de regering bij het totstandkoming van een nieuwe wet?
Wat zijn wetten in materiele zin?
Wat is een voorbeeld van attributie van wetgevende bevoegdheid?
Wie stelt een Algemene Maatregel van Bestuur vast?
Wie stelt een ministeriele regeling vast?
Wie stelt de gemeentelijke en provinciale verordeningen vast?
Kan een lokale verordening misdrijven en overtredingen bevatten?

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN
Wie stelt de noodverordening vast?
In welke gevallen kan een noodverordening vast worden gesteld?
Waartoe moeten de regels in de noodverordening zich beperken?
Hoe verloopt de procedurele vaststelling van een noodverordening?
Vanaf welk moment is de noodverordening van kracht?
Welk strafbaar feit begaat een overtreder van de regels uit de noodverordening?
Wat is naast wetgeving een belangrijke bron van recht?

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies