Les klas 1: herhaling chapitre 2

Bonjour!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour!

Slide 1 - Tekstslide

Programme
Herhaling zinnetjes
Werkwoorden op -er
Au travail!

Slide 2 - Tekstslide

On répète les questions

Slide 3 - Tekstslide

On répète les questions

Slide 4 - Tekstslide

Nouvelle question
Qu'est-ce que tu aimes?

Slide 5 - Tekstslide

aimer/ adorer/ préférer/ détester
                                                Je choisis le numéro deux.
                                                Je préfère le numéro deux.

                                                                                       J'aime les bananes!

                         J'adore Elvis.
                                                               
                                                                                           Je déteste la soupe aux tomates!

Slide 6 - Tekstslide

aimer/ adorer/ préférer/ détester
la pizza?              le kebab?
                 les crêpes?          le coca?

les tomates?             le chocolat?    
                la soupe?                         le thé?

Slide 7 - Tekstslide

Dit valt mij op....

la pizza?              le kebab?
                 les crêpes?         

Hoe zat dat ook al weer????

Slide 8 - Tekstslide

conjugaison - verbes -ER - présent

Slide 9 - Tekstslide

Welke werkwoorden die eindigen op -er ken je al?

Slide 10 - Woordweb

Het werkwoord 'habiter'
Wat betekent dit werkwoord ook al weer? 

Slide 11 - Tekstslide

J'habite dans la maison.

Slide 12 - Tekstslide

Tu habites aux Pays-Bas.

Slide 13 - Tekstslide

Il habite en Espagne.
Elle habite en Espagne.
On habite en Espagne. 

Slide 14 - Tekstslide

Nous habitons à Paris.

Slide 15 - Tekstslide

Vous habitez à Amsterdam.

Slide 16 - Tekstslide

Ils habitent à Londres.
Elles habitent à Londres.

Slide 17 - Tekstslide

Les verbes réguliers en -ER

Slide 18 - Tekstslide

Je: stam + e
Tu: stam + es
Il/elle/on: stam + e
Nous: stam + ons
Vous: stam + ez
Ils/elles: stam + ent

De stam is het werkwoord min ' er' , dus bij het werkwoord trouver is de stam: trouw
Een
ESkimo
Eet
ONS
EZeltje
EN Terecht

Slide 19 - Tekstslide

Vous avez compris? 
14b werkboek

 1. Nous (aimer)__________la gym.
2. On (danser)_________souvent
                        3. J' (écouter)_____________bien la musique

Faire C 13d & 14

Slide 20 - Tekstslide

Chercher
Stap 1: - er eraf --> cherch

Stap 2: stam erachter --> zie afbeelding

Les élèves = ils
Mon prof = il
Marie = elle
Marie & moi = nous
Marie & toi = vous

Slide 21 - Tekstslide

Les devoirs
Faites le D-toets/bilan
ou
faites Slim stampen

Apprendre vocabulaire A t/m I

Slide 22 - Tekstslide

Merci et au revoir!😃🙋🏼‍♀️

Slide 23 - Tekstslide