Lespracticum Pesten

De week tegen pesten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De week tegen pesten

Slide 1 - Tekstslide

Deze week is de week tegen pesten.
We hebben gisteren met de mensen die er waren ook gesproken over pesten. Vandaag gaan we er op een andere manier mee bezig.

Waarom zou deze week zo belangrijk zijn?
Wat gaan we leren?
- Het verschil tussen plagen en pesten
- De verschillende rollen bij het pesten
- Wat we zelf tegen pesten kunnen doen

Slide 2 - Tekstslide

Mocht iemand tijdens deze les het gevoel krijgen dat het niet goed gaat, dat het te veel is of te dichtbij komt door wat je zelf of een ander misschien hebt meegemaakt, geef het dan even aan, dan mag je van mij best even uit de klas. Wil je iemand mee, vraag diegene dan even. Dan ben je niet alleen en kunnen jullie daarna samen weer terug komen in de klas. 
Wat verstaan we eigenlijk onder pesten?

Slide 3 - Open vraag

Wat verstaan we eigenlijk onder pesten? Jullie mogen even voor jezelf nadenken en dan via de app je antwoord sturen.
Wat verstaan we onder pesten?
Dan Olweus:
'Iemand wordt gepest wanneer zij herhaaldelijk en langdurig wordt blootgesteld aan negatieve handelingen door één of meer personen'

Slide 4 - Tekstslide

Dan Olweus was een psycholoog die zich erg met pesten bezig gehouden heeft en geeft de volgende omschrijving van pesten.

Pesten kan ontstaan wanneer er geen of onduidelijke grenzen worden aangegeven bij onacceptabel gedrag:
  • Er is sprake van een negatieve bedoeling.
  • De negatieve handelingen zijn structureel en tegen dezelfde persoon gericht.
  • Er is sprake van machtsongelijkheid.
  • Pesters staan hoger in de sociale groepshiërarchie en/of hebben meer medestanders dan de gepeste.

Dieren 
pesten 
ook

Slide 5 - Tekstslide

Er is altijd sprake van leiderschap binnen groepen. Bij dieren die in groepen leven is er bijna altijd een Alfa-man/vrouw die de orde in de groep houdt.
Onderling wordt er in de groep gepest, geplaagd en gevochten om een hogere rang in de groep.
Dit is heel normaal.

Slide 6 - Video

Wat hebben jullie gezien? 
Wat gebeurde er? 
Is dit plagen of pesten? 
Werd het baby-aapje verdedigd? 
Kwam het aapje voor zichzelf op? 
Wat voor effect had dat? Etc.

Het verschil tussen dieren en mensen


Het verschil tussen dieren en mensen

Slide 7 - Tekstslide

Toch is er een belangrijk verschil tussen mensen en dieren. Bij mensen kan plagen uit de hand lopen, dan wordt het pesten. Na pesten volgt soms ook uitsluiten.

Dit gebeurt bij dieren niet of nauwelijks.
Dieren stoppen bij een bepaalde 'plaag-grens', doen ze dit niet dan grijpt de leider de van de groep in.

Wij leven niet ineen groep met één leider. Maar in verschillende subgroepen waar we ook te maken hebben met leiderschap.

Er wordt van mensen verwacht zelf kritisch na te denken binnen elke groep. Er is een onuitgesproken norm over pesten en uitsluiting. Dat maakt het moeilijk om stappen te zetten of in te grijpen.

We gaan in deze les aan de slag met wat je wel kunt doen en vooral hoe?


Plagen, pesten en uitsluiten

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn bij dit onderwerp drie manieren van negatief groepsgedrag te onderscheiden; plagen, pesten en uitsluiten. 
Noteer deze drie woorden op het bord.

 
Brainstorm met de studenten bij elk woord over de volgende dingen:
1) Wat is het precies?
2) Wanneer vindt dit (binnen een groep) plaats?
3) Wie heeft de schuld?
TIP: mocht de brainstorm moeilijk op gang komen kun je zelf wat situaties schetsen en het gesprek op gang helpen.

Voorbeelden:
Als je plagen te veel aantrekt is het dan pesten? ja of nee?
of, als iemand irritant doet en je sluit iemand vervolgens buiten wie heeft dan de schuld?
Verschillende rollen in een pestsituatie

Slide 9 - Tekstslide

Als er gepest of buitengesloten wordt, wordt er vaak gesproken over een dader en een slachtoffer. Dit is juist iets wat je beter niet kunt doen. Het geeft een negatieve lading aan de hoofdpersonen van het groepsproces.
  
Het gedrag hoort bij een rol in de groep en niet bij een persoon. Bovendien gaat het om méér dan deze twee personen; meestal ontstaat het door de dynamiek in de gehele groep.

Welke rollen zie je op de afbeelding? 
... welke rol zie jij? 

In een pestsituatie zijn er mensen die pesten, mensen die meelopen, mensen die toekijken, mensen die zich er niet mee bemoeien en natuurlijk de mensen die gepest worden.

Het is nooit te laat om iets te doen.
Wat kun je doen? 

Slide 10 - Tekstslide

Ik heb hier voor jullie een casus van Tessa. Lees deze voor jezelf goed door. Dan gaan we er daarna met elkaar mee aan de slag!
Kies één van de twee rollen in 'jouw hoek'.
Lees die rol en leef je in!

- Wie ben jij in dit verhaal?
- Wat vind je hiervan?
- Hoe verhoud jij je tot anderen?
- En (het belangrijkste…) wat ga of kun JIJ doen om de situatie te verbeteren?!
Welke stappen zet jouw rol om de situatie te verbeteren? 

Schrijf in je eigen vakje zoveel mogelijk ideeën en antwoorden op de vraag. 


Niet overleggen met elkaar!

Slide 11 - Tekstslide


Maak viertallen in de klas. Bij ongelijke aantallen kun je beter een aantal drietallen maken en meerdere werkbladen printen.

Stap 1:
Zie slide

Stap 2:
Bedenk wat jouw rol allemaal anders zou kunnen doen om de situatie te verbeteren. Je hoeft het niet op te lossen maar iedereen heeft de kracht om iets te veranderen. Welke stappen zet jouw rol?

Leg uit: Iedere student schrijft in zijn eigen vakje zoveel mogelijk ideeën en antwoorden op de vraag.
Zonder overleggen dus!
Denk vanuit je je rol, dus niet als jezelf!

Bespreek nu 1 voor 1 in je groepje wat je hebt bedacht. Wat zijn de oplossingen van elke rol?

Wat is per rol het beste idee? 

Zet deze conclusie in het eindvak.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Uitkomsten werkblad

Slide 13 - Tekstslide

Bespreek klassikaal een aantal groepjes.
Wie wil zijn uitkomst delen? Wie had er een boeiend gesprek? Wie vond het lastig? Etc.

Zoals jullie met elkaar hebben opgehaald blijkt dat iedereen, in welke rol dan ook, iets kan doen om pesten aan te pakken. Welk effect dat heeft is altijd anders maar Iedereen kan zijn eigen gedrag veranderen en daarmee het proces beïnvloeden!

Vertel je leerlingen dat:
1) Voor ‘jezelf’ denken (Wat doe ik? Wat betekent dat voor anderen?) heel belangrijk is.
2) Dat bij pestgedrag altijd de (eerder genoemde) rollen vervult worden. In elke situatie en in elke rol kun je op pauze drukken en denken: Waar sta ik? En vervolgens… Wat kan ik doen?
3) Iedereen kan -nu of in de toekomst- een verschil maken bij pesten. Dat KUN je zonder twijfel, de vraag is alleen doe je het ook als het nodig is?
Als het goed is weten we nu
- wat het verschil is tussen pesten, plagen en uitsluiten
- dat er verschillende rollen zijn in een pestsituatie

En we hebben gekeken wat iedereen vanuit zijn/haar rol in een pestsituatie zou kunnen doen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies