bs 5, variatie in genotypen

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
-uitleg bs 5
- samen inoefenen
- zelfstandig werken
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
biologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
-uitleg bs 5
- samen inoefenen
- zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Als er een mutatie optreedt in één lichaamscel. Is het genotype van elke cel in je lichaam dan veranderd?
A
Ja, een mutatie zorgt voor een verandering in het gehele genotype
B
nee, alleen het genotype veranderd in deze cel

Slide 3 - Quizvraag

mutaties van welke cellen kunnen doorgegeven worden aan het nageslacht
A
Alleen van lichaamscellen
B
Alleen van geslachtscellen
C
Van zowel geslachts- als lichaamscellen
D
Van geen van beide

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een mutatie?
A
Verandering in je fenotype
B
Is iemand die er anders uitziet. zoals een albino
C
Een ongecontroleerde celdeling
D
een plotselinge verandering in het genotype van een cel

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet het als kankercellen in de bloedbaan komen.
A
ongecontroleerde celdeling
B
Uitzaaing
C
Metastase
D
Verspreiding

Slide 6 - Quizvraag

In welk type cel zijn bij een mutatie de gevolgen het grootst?
A
Bij een mutatie in bloedcellen
B
Bij een mutatie in geslachtscellen
C
Bij een mutatie in huidcellen

Slide 7 - Quizvraag

Alle zaadcellen van de man bevatten dezelfde erfelijke informatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Huiswerk
We kijken samen opdracht 1 en 3 na.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel
- Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotype ontstaat.
-Je kunt uitleggen wat een mutatie is
- je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat

Slide 10 - Tekstslide

 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting = versmelting van twee willekeurige geslachtscellen.
- ontstaan van organismen met telkens andere genotypen.
Hoe komt dat?
Ongeslachtelijke voortplanting = een deel van de plant groeit uit tot een nieuwe plant.
- nakomelingen met hetzelfde genotype

Slide 11 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
  • Dit is een vorm van voortplanting waarbij het nageslacht uit een deel van de "moeder" bestaat of uit een onbevruchte eicel.

  • vormen van ongeslachtelijke voortplanting zijn:
           - Stekken
           - Weefselkweek
           - Knollen/bollen

Slide 12 - Tekstslide

Bij stekken groeit er uit een stuk van een plant weer een nieuwe plant.
Stekken

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide




<.         gen        .>

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Mutagene invloeden 

Slide 21 - Tekstslide

tumor, gezwel, kanker




snelle groei <-> langzame groei
invasieve groei <-> afgekapseld, afgerond
uitzaaiingen, metastasen

Slide 22 - Tekstslide

kanker

Slide 23 - Tekstslide

Uitzaaiing (metastase)

Slide 24 - Tekstslide

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 7 en 8

Zelfstandig werken: opdracht 1 t/ m 6
Dit is ook het huiswerk

Klaar kijk na met een nakijkboekje
Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Slide 25 - Tekstslide

Als er een mutatie optreedt in één lichaamscel. Is het genotype van elke cel in je lichaam dan veranderd?
A
Ja, een mutatie zorgt voor een verandering in het gehele genotype
B
nee, alleen het genotype veranderd in deze cel

Slide 26 - Quizvraag

mutaties van welke cellen kunnen doorgegeven worden aan het nageslacht
A
Alleen van lichaamscellen
B
Alleen van geslachtscellen
C
Van zowel geslachts- als lichaamscellen
D
Van geen van beide

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een mutatie?
A
Verandering in je fenotype
B
Is iemand die er anders uitziet. zoals een albino
C
Een ongecontroleerde celdeling
D
een plotselinge verandering in het genotype van een cel

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet het als kankercellen in de bloedbaan komen.
A
ongecontroleerde celdeling
B
Uitzaaing
C
Metastase
D
Verspreiding

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

In welk type cel zijn bij een mutatie de gevolgen het grootst?
A
Bij een mutatie in bloedcellen
B
Bij een mutatie in geslachtscellen
C
Bij een mutatie in huidcellen

Slide 34 - Quizvraag

Alle zaadcellen van de man bevatten dezelfde erfelijke informatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag