Het kiesrecht door de jaren heen

.
Het kiesrecht door de jaren heen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

In Nederland mag iedereen vanaf achttien jaar stemmen. Elke vier jaar worden de leden van de Tweede Kamer gekozen. Maar dat is lang niet altijd zo geweest. Vroeger mochten alleen bepaalde mannen stemmen. Hoe veranderde dat? Een wandeling door de tijd.

Onderdelen in deze les

.
Het kiesrecht door de jaren heen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

en filmpjes
Wat weet
jij al?
In Nederland mag iedereen vanaf ... jaar stemmen.
A
25
B
21
C
18
D
16

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie

Na deze les:

  • weet ik hoe het kiesrecht in de loop der jaren is veranderd.
Dit ga je leren
Woordenschat

Na deze les:

  • begrijp ik de belangrijke woorden die met het kiesrecht in de geschiedenis te maken hebben. 
Taal

Na de les:
  • kan ik aan de hand van een onderzoeksvraag meer informatie opzoeken over een onderwerp/persoon uit de tekst. Deze informatie gebruik ik voor een schema/poster/presentatie.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Eigen leervragen
Wat wil jij graag weten of leren over het kiesrecht in de geschiedenis?

Schrijf je leervragen op in je projectschrift.  
Een goede vraag begint meestal met een W of een H
wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welke tijd hebben we het?
Grondwet: start democratie
1848

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdiepende tekst
Klik op de loep en daarna op de tekst om de tekst te vergroten.

Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt. 

Arceer in ieder geval: 
  • de stemmen
  • de Tweede Kamer
  • de grondwet
  • de burgers
  • vastgelegd
  • de Eerste Kamer
  • de belasting
  • de politiek
  • de strijdt
  • het kiesrecht
  • de voorwaardes

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
democratie
het kiesrecht
Recht om te stemmen bij verkiezingen. 
In 1919 kregen vrouwen het kiesrecht, waardoor ze zelf mochten stemmen.
stemmen
Je stem uitbrengen bij een verkiezing of stemming.
In maart gaan we stemmen voor de Tweede Kamer verkiezingen.
democratie
Het bestuur over een land met veel inspraak van de inwoners.
Nederland is een democratie
de grondwet
De belangrijkste Nederlandse wet. Hierin staan de bevoegdheden van koning, regering en parlement. Ook de belangrijkste rechten en plichten van de burgers zijn hierin vastgelegd. 
De eerste regel in de grondwet luidt: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is Nederland een democratie geworden?


Slide 10 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
Heb jij de tekst en filmpjes goed begrepen?
Test je kennis!
De start van de democratie was in de tijd van de burgers en stoommachines. Sleep de bijbehorende jaren naar de tijdlijn. 
1600
1700
1800
1900
2000

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

en filmpjes
Heb jij de tekst en filmpjes goed begrepen?
Test je kennis!
Waarom wordt 1848 ook wel de start van de democratie genoemd?
A
Omdat vanaf dan alle mannen vanaf 23 jaar mogen stemmen.
B
Omdat vanaf dan de Tweede Kamer direct door de burgers gekozen wordt.
C
Omdat vanaf dan het totaal aantal stemmen voor de Tweede Kamer wordt gedeeld door het aantal zetels. Dan wordt berekend hoeveel zetels elke partij in de Tweede Kamer verdient
D
Omdat vanaf dan ook de vrouwen kiesrecht hebben.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij de tekst en filmpjes goed begrepen?
Test je kennis!
WAAR of NIET WAAR?
Voor de start van de democratie had de koning alle macht.

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij de tekst en filmpjes goed begrepen?
Test je kennis!
Wat hoort bij welk jaartal?
Sleep de feitjes naar de juiste tijden. 
1815
1848
1883
1887
1896
1917
1919
1946
1965
1972
Iedereen vanaf 18 jaar mag stemmen.
Álle mannen boven de 25 jaar.
Thorbecke verandert de Grondwet.
Iedereen vanaf 23 jaar mag stemmen.
In de Grondwet staat nu duidelijk dat vrouwen niet mogen stemmen.
De Kieswet: voorwaardes soepeler.
Eerste en Tweede kamer ontstaan.
Iedereen vanaf 21 jaar mag stemmen.
Aletta Jacobs wil de politiek in, maar mag niet.
Vrouwen mogen nu ook stemmen.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij de tekst en filmpjes goed begrepen?
Test je kennis!
WAAR of NIET WAAR?
Ik leef in 1848, ben een man en ben 25 jaar oud. Al mijn leeftijdsgenoten en ik mogen stemmen.

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Alet
Wie vinden jullie dat er allemaal zouden mogen stemmen? Waarom?
Heb jij de tekst en filmpjes goed begrepen?
Test je kennis!

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Uitleg
Je hebt deze les veel geleerd over het kiesrecht door de jaren heen. Maar er is nog veel meer te leren over het kiesrecht. Jij gaat een onderzoek uitvoeren. Zo kom je meer te weten over het kiesrecht of een van de personen uit de tekst. Geen zorgen, ik help je op weg!

Slide 17 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Stap 1
Kijk nog eens naar de tekst. Kies één van de onderwerpen of personen uit de tekst waar je graag meer over wilt weten. 

Maak een mindmap over jouw onderwerp/persoon. Wat weet jij er al van?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Stuur hieronder een foto van jouw mindmap

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2
Wat wil jij nog weten over je onderwerp/persoon?
Bedenk een goede onderzoeksvraag. Daarbij zijn drie dingen belangrijk:
1.  Specifiek: zo duidelijk mogelijk.
2. Enkelvoudig: stel maar één vraag.
3. Uitvoerbaar: is het haalbaar binnen de tijd?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Alet
Welke onderzoeksvraag heb je bedacht?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kun je informatie vandaan halen?
woordenboek
Een boek waarin je kunt opzoeken wat een woord betekent. Er zijn ook online woordenboeken: vandale.nl.
encyclopedie
Boek waarin over allerlei onderwerpen informatie te vinden is. De onderwerpen staan op alfabet. Zoek op het hoofdonderwerp.
Er zijn ook online encyclopedieën: www.wikikids.nl.
week- dagblad
Een tijdschrift of krant die iedere dag of week uitkomt. Voorbeelden om informatie in te vinden zijn: Wild van Freek, Okki, National Geography Junior, Kidsweek, Quest Junior. Veel van deze dag- en weekbladen hebben ook informatie online staan: www.kidsweek.nl.
reisgids
Een boekje met informatie over een bepaald land of gebied. 
atlas
Een boek met landkaarten. Online kun je gebruikmaken van GoogleMaps.
internet
Hier kun je misschien wel de meeste informatie vinden. Maar pas op, er staat ook vaak veel onjuiste informatie op internet. Controleer je informatie op meerdere websites om het te checken en kijk goed naar de website waar je je informatie vandaan haalt. Via een zoekmachine (zoals Google.nl) kun je op zoek gaan naar de informatie die je nodig hebt. Tip: gebruik terfwoorden (belangrijke woorden) in plaats van hele zinnen. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Je hebt nu een onderzoeksvraag en je weet waar je informatie vandaan kunt halen. Kies zelf hoe je het noteert, bijvoorbeeld een poster, korte presentatie of schema. Dit heb je nodig bij de reflectie. Aan de slag! Ga op zoek naar het antwoord op jouw onderzoeksvraag!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Hoe is het gegaan? Gebruik je aantekeningen voor het beantwoorden van de vragen. Draai aan het rad en bespreek de vraag.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie

  • Ik weet hoe het kiesrecht in de loop der jaren is veranderd.
Dit weet ik nu ... & Dit kan ik nu ...
Woordenschat

  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met het kiesrecht in de geschiedenis te maken hebben. 
Taal

  • Ik kan aan de hand van een onderzoeksvraag meer informatie opzoeken over een onderwerp/persoon uit de tekst. Deze informatie gebruik ik voor een schema/poster/presentatie.

Slide 25 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen. Hebben zij de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Welke vragen zijn al beantwoord? Verplaats deze naar de weetmuur. 
  • Op welke vragen hoop je de volgende les antwoord te krijgen? 
  • Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen in je opgekomen?

Slide 26 - Tekstslide

Vragenmuur & weetmuur
Bekijk samen met de leerlingen de vragenmuur. Zijn er al vragen beantwoord? Verplaats die vragen naar de weetmuur. Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen ontstaan?
Tot de volgende keer!
Meer lessen van Kidsweek in de Klas bekijken?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies