04. Boekje 3 plannen - medewerkers inroosteren

Welkom DP3
08:05 - 08:10
startactiviteit 
08:10 - 08:10
lesplanning bespreken
08:10 - 08:25
Inloggen LessonUp- theorie boekje 3

klassikaal
08:25 - 09:10
zelfstandig werken in boekje 3 
Boekje afmaken
09:10 - 09:15
check en nakijken
klassikaal
09:15 - 09:45
Week tegen Pesten
Huiswerk boekje 3
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom DP3
08:05 - 08:10
startactiviteit 
08:10 - 08:10
lesplanning bespreken
08:10 - 08:25
Inloggen LessonUp- theorie boekje 3

klassikaal
08:25 - 09:10
zelfstandig werken in boekje 3 
Boekje afmaken
09:10 - 09:15
check en nakijken
klassikaal
09:15 - 09:45
Week tegen Pesten
Huiswerk boekje 3

Slide 1 - Tekstslide

Startactiviteit
Lees de tekstbronnen in stilte 
Onderstreep de moeilijke woorden



timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Startactiviteit
DDU-tje
(Denken Delen Uitwisselen)
Met je buurman ga je de onderstreepte woorden bespreken



timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Uit welke 2 onderdelen bestaat het draaiboek?

Slide 4 - Open vraag

Wat zijn de voordelen van een draaiboek?

Slide 5 - Woordweb

Medewerkers inroosteren
Medewerkers inroosteren betekent dat je ervoor zorgt dat de juiste medewerker op de juiste dag op het juiste tijdstip en op de juiste plek aanwezig is om te werken.

Dag - tijdstip - plek zijn belangrijk!

Slide 6 - Tekstslide

Medewerkers inroosteren
In het rooster houd je rekening met:

beschikbaarheid
Op welke dagen en tijdstippen is een medewerker beschikbaar? Bijvoorbeeld Jantine de Boer werkt drie dagen in de week op maandag, woensdag en vrijdag.
bevoegdheden
Voor sommige taken heb je medewerkers nodig die een diploma hebben. Bijvoorbeeld een kok die eten bereidt in de keuken heeft een koksdiploma nodig.
eisen aan de taak
Er zijn werkzaamheden die iedereen kan doen. Er zijn ook werkzaamheden die alleen ervaren mensen doen. Een voorbeeld is het ontvangen van klanten.

Slide 7 - Tekstslide

Welke cel is geselecteerd?
A
H1
B
G1
C
H2
D
G2

Slide 8 - Quizvraag

Met welk teken geef je aan Excel door dat je een formule wilt beginnen?
A
=
B
+
C
-
D
x

Slide 9 - Quizvraag

Welk teken moet je gebruiken als je wilt vermenigvuldigen (keer)?
A
*
B
/
C
-
D
+

Slide 10 - Quizvraag

Als je in Excel een formule (som) wilt aangeven dan begin je altijd met een bepaald teken. Welk teken is dat?
A
=
B
#
C
&
D
@

Slide 11 - Quizvraag

Kun je in Excel ook grafieken maken?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Welk teken moet je gebruiken als je wilt delen?
A
*
B
/
C
-
D
+

Slide 13 - Quizvraag

Welk teken moet je gebruiken als je wilt optellen (plus)?
A
*
B
/
C
-
D
+

Slide 14 - Quizvraag

Welk teken moet je gebruiken als je wilt afhalen (min)?
A
*
B
/
C
-
D
+

Slide 15 - Quizvraag

Is hier een rij of een kolom geselecteerd?
A
Rij
B
Kolom

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt een tabel gemaakt in Excel. Kun je deze kopiëren en plakken naar Word of Publisher?
A
Bij Word wel maar bij Publisher niet
B
Bij Word niet bij Publisher wel
C
Bij Word wel en bij Publisher ook
D
Bij Word niet en bij Publisher ook niet

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet het zwarte kruisje als je je muis rechtsonder op de cel houd?
A
Vulgreep
B
Het kruisje
C
Sommenmaker
D
Brulgreep

Slide 18 - Quizvraag

Is hier een rij of een kolom geselecteerd?
A
Rij
B
Kolom

Slide 19 - Quizvraag