present simple

Welcome
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome

Slide 1 - Tekstslide

In welke tijd staat deze zin:
Ik loop naar school.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomstige tijd.

Slide 2 - Quizvraag

Present Simple
De tegenwoordige tijd noem je in het Engels the present. Vandaag kijken we naar the present simple. 


Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present simple?
  • Bij feiten: 
  • water boils at 100 degrees.
  • I am a teacher.
  • Bij gewoonten: 
  • I always walk to school. 
  • She swims every morning. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vorm je de present simple?
  • Je gebruikt het hele werkwoord zonder de To
  • To swim:       swim
  • To walk:         walk  
  • To cycle:        cycle        

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Zet de zin in de present simple:
I ......... (to dream) every night.

Slide 7 - Open vraag

Zet de zin in de present simple:
You ....... (to walk) to school every day.

Slide 8 - Open vraag

Zet de zin in de present simple:
We ......... (to laugh) a lot at school.

Slide 9 - Open vraag

Zet de zin in de present simple:
The dog ...... (to bark) at the mailman.

Slide 10 - Open vraag

Let op!!!!!

Slide 11 - Tekstslide

Zet in de present simple
My sister ..... (to swim) every morning.

Slide 12 - Open vraag

Zet in de present simple:
My mother ...... (to cook) dinner every evening.

Slide 13 - Open vraag

To do en To go
In de present simple voeg je bij he, she en it -es toe aan het werkwoord to do en to go:

I
do
my homework
in the evening.
He 
does 
his homework
in the evening

Slide 14 - Tekstslide

To do
I
do
my homework
in the evening
You
do
your homework
in the evening.
He/She/It
does
his/her/its homework
in the evening
We 
do
our homework
in the evening
You 
do 
your homework
in the evening
They
do 
their homework
in the evening

Slide 15 - Tekstslide

To do en To go
In de present simple voeg je bij he, she en it -es toe aan het werkwoord to do en to go:


You
go
to school
every day.
She
goes 
to school
every day. 

Slide 16 - Tekstslide

To go
I
go
to school
every day. 
You
go
to school
every day. 
He/She/It
goes
to school
every day. 
We 
go
to school
every day
You 
go 
to school
every day. 
They
go 
to school
every day. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Extra regels bij He, She en It. 
  • Als een werkwoord eindigt op een S klank (-s, -x, -ch, -sh) dan voeg je bij he, she en it  -es toe achter het werkwoord: 
  • Relax
  • He relaxes on Sunday. 
  • Discuss
  • She discusses the test with her mother. 

Slide 19 - Tekstslide

Extra regels bij He, She en It
  • Als een werkwoord eindigt op een Y, dan verandert deze bij he, she en it in ies: 
  • I cry every morning
  • He cries every morning
  • I try to be cool
  • She tries to be cool. 

Slide 20 - Tekstslide

Extra regels bij He, She en It
Maar let op!!!
  • Als er een klinker voor de Y staat, dan voeg je bij He, She en It alleen een S toe. 
  • I buy my shoes in Amsterdam
  • He buys his shoes in Amsterdam

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Maak de opdrachten


Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 30, 31 en 32 op blz. 60 t/m 63 van je werkboek. 

Slide 24 - Tekstslide