- Je kan in je eigen woorden uitleggen hoe de alpen zijn ontstaan.
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 50 slides, met tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Leerdoelen:
- Je kan in je eigen woorden uitleggen hoe de alpen zijn ontstaan.
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling klas 1:
- Wat zijn endogene krachten?
- Noem 2 voorbeelden van endogene krachten.
- Welke 3 bewegingen kunnen platen maken?
- Benoem bij elke beweging wat er kan gebeuren/ontstaan.
timer
6:00
Slide 2 - Tekstslide
Ontstaan Alpen
- Endogene krachten.
(B97)
- Convergente beweging. (B101)
- Plooiingsgebergten. (B112)
Slide 3 - Tekstslide
Plooiingsgebrgten
Plooien
De verschillende laagjes die je ziet zijn plooiien. Dit komt doordat de platen een convergente beweging hebben en dat de gesteente wordt opgeheven.
Dit kan je vergelijken met een tafelkleed die je naar voren duwt.
Sediment gesteenten
De verschillende laagjes die je ziet bestaan uit sediment gesteenten. Sediment gesteente is een proces wat miljoenen jaren kan duren. Die verschillende laagjes ontstaan door dat er Sediment (bijvoorbeeld zand) Wordt neer gelegd op bepaalde plekken. Zoals in de vroeger in de zee. Door druk worden dan de materialen tegen elkaar aan geduwt en ontstaat er steen. Dit kan in verschillende lagen zijn omdat het beetje bij beetje ontstaat.
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen:
- Je kent de verschillen tussen oud en een jong gebergte.
- Je weet wat het verschil is tussen verwering en erosie.
Slide 5 - Tekstslide
Oud gebergte
Jong gebergte
Wat zijn de verschillen tussen Jong en oud gebergten?
Wat is volgens jullie de oorzaak van deze veranderingen door de jaren?
timer
2:30
Slide 6 - Tekstslide
- Exogene krachten (B97).
- Oud en jong gebergten (B114).
- Afbrokkelen van gebergten.
Slide 7 - Tekstslide
Verwering (B115)
Verwering (B115)
Verwering is het uiteenvallen van gesteente. Dit komt door dat de Exogenekrachten invloed uitoefenen op de gesteentes. Hierdoor kan het zijn dan Harde gesteentes veranderen in rotsblokken die veranderen in grind en uiteindelijk kan dit zand of klei worden. Die kleinere stukje gesteente noemen we Verweringsmateriaal. Door dat het afbrokkelt kan het zijn dat dit door de zwarte kracht zich kan verplaatsen dit noemen we dan Massabeweging.
Mechanische verwering
- Rechte breuken.
- Steen valt uit elkaar.
- Steen veranderd niet.
- Vorst/woestijn verwering
Chemische verwering
- De steen veranderd.
- Dit kan komen door:
Zuurstof en water.
- Karst landschappen.
Slide 8 - Tekstslide
Wat voor verwering zie je hier?
Verweringsmateriaal
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
4. Laagland
Laagland: Overal is het lager dan 200M. Het is er ook vooral vlak en zie je bijvoorbeeld in Nederland. Hier mond de rivier ook uit in de zee, de stroming van de rivier is overhet algemeen rustig daardoor wordt hier het meegevoerde materiaal neergelgd Dit noem je Sedimentatie.. De afbeelding recht laat zien hoe het er uit kan zien.
B110 Reliëf Verschillen
1. Hooggebergte
De meeste toppen zijn hoger dan 1.500m. Dit bijvoorbeeld de alpen en en de pyreneeën in Europa. Hier bevindt zich ook de eeuwige sneeuw, Gletsjers en ijsvlakten. Het smeltwater van de Gletsjer stroomt vanuit de alpen naar de zee. We volgen nu de rivier de Rijn door de verschillende hoogtes. Hier vindt veel Verwering plaats, Dat wilt zeggen dat de stenen uit elkaar vallen.
2. Middelgebegte
De middelgebergte zijn bergen tussen de 500 en de 1.500m in. En zit tussen het hooggebergte in en het heuvelland. dit vindt je als je de rivier volgt in Duitsland en Zwitserland. Dit komt doordat hier al veel Verwering en Erosie hebben plaats gevonden. Erosie Is wanneer Het Verweringsmateriaal weggevoerd en ondertussen andere gedeeltes afschuren. Transport van erosie komt vaak door Water, Wind en Ijs.
3. Heuvelland
Het heuvelland zijn heuvels tussen de 200 en 500m in. En vindt je vooral als je de rijn volgt in Duitsland.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen hoe een gletsjer het landschap vormt en afbreekt. (en je kan voorbeelden noemen)
- Je kent de begrippen die horen bij een gletsjer.
Slide 13 - Tekstslide
Vragen:
Nodig: Pen, Papier en atlas
Betantwoord de vragen in tweetallen.
Gebruik voor de opdrachten kaart: kaart 70-71 A en B.
1. Wat is het verschil tussen de laatste twee ijstijden?
Verwijs naar 1 kaart.
Slide 14 - Tekstslide
IJstijden (B118)
Glaciaal en Interglaciaal
5°C kouder
Albedo effect
Ontstaan Gletsjers
Slide 15 - Tekstslide
Gletsjer (B119)
Firnbekken
De Firnbekken Dit is de plek waar de Gletsjers ontstaan. Door dat er hoog in de bergen neerlag valt (Sneeuw) ontstaan er steeds laagjes sneeuw. Deze laagjes smelten soms een beetje of vriezen weer aan, ook wordt het erg zwaar en wordt het samengeperst tot ijs. Hierdoor ontstaat er door de tijd heen een Gletsjers
Ijstong
Als het Firnbekken vol is door te veel Firn gaat het ijs zich verplaatsen. Dit ziet er vaak uit in de vorm van de tong. Door dat het ijs Verweringsmateriaal meeneemt schuurt het een daal uit (Erosie). De gedeeltes waar stenen liggen en worden mee geschruurd nomenen we morenen. Wekenen vier soorten morenen: 1 Zijmorene, 2 Midde morene, 4 grondmorene 3 eindmorene.
Zij-Middemorene
Zijmorene is de plek waarn aan de zijkant van de gletsjer puin (Verwingsmateriaal) is verzamelt.
Middemorene: Wanneer 2 gletsjers bij elkaar komen komen de zijmorenen bij elkaar en komt dit in het midden te liggen.
grond-eindmorene
Grondmorene: Bestaat uit sediment (Neer gelegd verweringsmateriaal) op de bodem van de gletsjers.
Eindmorene: Bij de eindmorene zie je dat er een berg met puin ontstaat. Dit is de plek waar de gletsjer smelt. Hier wordt dan het sediment neer gelegd.
Gletsjerpoort/Tunnel
Onder in het daal is het warmer, hierdoor smelt het ijs en ontstaat er een tunnel in de gletsjer. Dit noem je een Gletsjertunnel.
De Gletsjerpoort Is de plek waar het gesmolte water naar buiten komt. Dit kan ook een begin zijn van een Rivier (Gletsjerrivier)
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Glaciale landschapsvorming(B120)
- Landschap gevormd door IJs.
- Voorbeelden:
- U-dalen
- Fjorden
- Heuvelruggen
- Hunebedden
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoelen:
- Je kent de kenmerken van de bovenloop van de Rijn.
- Je kunt uitleggen hoe een waterval ontstaat.
Slide 21 - Tekstslide
Na de ijstijd
- Gletsjers verdwijnen.
- Gletsjer rivier.
- U-dal.
Slide 22 - Tekstslide
Bron van de Rijn
- Bovenloop.
- Gemengde rivier.
- Veel erosie waarom?
- V-dal.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Slide 25 - Video
Weektaak
Je krijgt 5 foto's te zien en 1 vraag.
Geef per foto aan wat het is/welk begrip hoort erbij?
En beantwoord de vraag.
Dit doe je zelfstandig in stilte.
Daarna gaan we dan antwoorden bespreken.
Slide 26 - Tekstslide
Vraag:
Wat is het verschil tussen verwering en erosie?
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Bespreken
Verwering en erosie
Het verschil tussen verwering en erosie is: Verwering is het afbrokkelen van gesteente dit gebeurt op een vaste plek. Erosie (het schuren van gesteente door transpoort) vindt plaats tijdens het vervoer van verweringsmateriaal.
Slide 33 - Tekstslide
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen hoe een rivier het landschap vormt en afbreekt.
Slide 34 - Tekstslide
Welke verschillen zie je?
Slide 35 - Tekstslide
B95 Verval en verhang
-Verval.
-Verhang.
Berekening:
Verval (m) : Afstand (km)= Verhang
Oefenen berekening:
Het verval van punt A naar punt B is 300M. De afstand tussen de twee punten is
15 km.
Slide 36 - Tekstslide
Bespreken
Oplossing:
300m : 15km= 20m per km.
Oefenen berekening:
Het verval van punt A naar punt B is 300M. De afstand tussen de twee punten is
15 km.
Waar is het verhang hoger?
En Waarom?
A
B
Slide 37 - Tekstslide
B113 Breuk gebergten.
Slide 38 - Tekstslide
Meanderen B122
- Meander.
- Breedte-Erosie.
- Sedimentatie.
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen hoe een rivier het landschap vormt en afbreekt.
- Je kunt uitleggen waarom een rivier meandert.
- Je kunt uitleggen hoe een delta ontstaat.
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Ontstaan Delta (B122)
- Benedenloop.
- Verhang is laag.
- Sedimentatie.
- Erg vruchtbaar.
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
2.4 Kustvormen
Slide 45 - Tekstslide
Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen hoe golven de kust opbouwen of afbreken.
- Je weet hoe een afbraakkust en een aanslibbingskust worden gevormd.