Spelling herhaling

Spelling herhaling
Quiz
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Spelling herhaling
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

De regel van het hakwoord is:

A
Daar mag geen g tussen
B
net als ding dong
C
ik schrijf het woord zoals ik het hoor
D
denk aan de u

Slide 2 - Quizvraag

Zing woord is net als bij ..... - ......

Slide 3 - Open vraag

De regel van het luchtwoord is:
A
korte klank met de 'ch' van lucht
B
korte klank met de 'g' van lig
C
lange klank met de 'ch' van lucht
D
lange klank met de 'g' van lig

Slide 4 - Quizvraag

De regel van het luchtwoord heeft
3 uitzonderingen: hij .... , hij ...., hij .....

Slide 5 - Open vraag

Schrijf een
eer/oor/eur
woord

Slide 6 - Woordweb

Schrijf een
aai/ooi/oei
woord

Slide 7 - Woordweb

het woord 'bad' is een
A
hakwoord
B
luchtwoord
C
voorvoegsel
D
langermaakwoord

Slide 8 - Quizvraag

Welke woorden ken je met voorvoegsels?

Slide 9 - Open vraag

Welke woorden ken je met achtervoegsels

Slide 10 - Open vraag