Beeldspraak - Les 20

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De kamer van jou is het object.
De zwijnenstal is het beeld waarmee de kamer wordt vergeleken.

Slide 3 - Tekstslide

Het object (hoe jouw sprong in het zwembad eruitziet)wordt hier niet genoemd.  Het beeld is een bommetje.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Nu jij...
Lees de volgende zinnen en noteer van welke vorm van beeldspraak er sprake is: 
1. Papier is geduldig
2. Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.   
3. Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
4. Annie kwam aanrijden in haar koekblik. 
5. Dat is kat in het bakkie.
6. Het onder de knie hebben.
7Je hoort de bomen fluisteren.
fluisteren

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

De laatste 
Synesthesie (zintuigen) Bij de synesthesie worden er twee of meer indrukken van zintuigen met elkaar gecombineerd. Schreeuwende kleuren (horen en zien worden gecombineerd).

Bekendste:
Visueel: zien/ ogen.
Auditief: horen/ oren.
Kinesthetisch: voelen (vormen, temperatuur en pijn)/ huid.
Olfactoir: ruiken/ neus.
Gustatoir: smaak/ tong.
voorbeelden: schreeuwende kleuren, bittere woorden, warme stem, scherpe blik, kil blauw, scherpe geur 
bittere verwijten

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten les 20
Maken blz. 82/85 
Opdrachten 1, 4 en 6

Slide 9 - Tekstslide

zo lek als een zeef
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 10 - Quizvraag

zo slap als een vaatdoek
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 11 - Quizvraag

Er met de pet
naar gooien.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quizvraag

Zo rood als een tomaat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 13 - Quizvraag

Het hart op de
tong dragen
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quizvraag

zo rood als wijn
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quizvraag