Waarom kun je zeggen dat men in de Middeleeuwen irrationeel bleef denken?
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken huiswerk
Toepassingsvragen 4.6, 4.7, 4.8 (KA 4) & 5.5, 5.9
Maken verwerkingsvragen 8.1, 8.3,8.4, 9.1, 9.2, 9.3.
15 min.
Slide 4 - Tekstslide
Uitleg
Slide 5 - Tekstslide
Rond jaar 0 liep er een man genaamd Jezus van Nazareth rond in Israël. Hij was een Joodse man.
Hij was kritisch (te weinig naastenliefde) en reisde door het land om dit duidelijk te maken.
Hij kreeg een grote groep volgers.
Romeinen zagen hem als een bedreiging en veroordeelde hem tot de dood.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Na de dood van Jezus wilden zijn volgelingen zijn boodschap verspreiden.
Veel onenigheid... hoe?
Een ding eens: Jezus was de Messias (verlosser & zoon van God). Dankzij Hem kon men van de zonde afkomen.
Christendom werd een eigen geloof.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Christendom verspreid zich snel.
Christendom is populair in Romeinse Rijk.
Vooral onder armen (geen ongelijkheid meer)
Gaf hoop (kon vergeven worden)
Duidelijk toekomstbeeld
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Romeinen niet blij met de snelle verspreiding.
Monotheïsme werd als bedreiging gezien (bedreiging voor goddelijke keizer + niet accepteren van de maatschappij)
Gevolg: jarenlange vervolgingen
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Maar er komen steeds meer Christenen en op een gegeven moment zijn de niet-Christenen in de minderheid
Toen Constantijn een teken van God dacht te hebben gekregen, stond hij Christendom toe.
Vanaf dat moment was Christendom geaccepteerd en snel op weg om staatsgodsdienst te worden (4e eeuw).
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Maar werd toen iedereen Christelijk?
Alleen in naam ... veel Christenen onderhielden ook nog hun oude godsdienst.
Toen het Romeinse Rijk uit elkaar viel (en er dus geen staatsgodsdienst meer was) werd dat heel duidelijk... op veel plekken verdween het Christendom weer
Slide 16 - Tekstslide
Om hier verandering in te brengen zond de kerk missionarissen naar 'heidense gebieden'
Zij kregen als taak de bevolking (weer) naar het Christendom terug te krijgen.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Karel de Grote was een belangrijke impuls voor het geloof.
veroverde een enorm rijk
In dit rijk eiste hij het Christendom.
Iedereen veroveringstocht was ook een bekeringstocht.
Daarnaast gaf hij geestelijken belangrijke functies
Hierdoor werd niet alleen het geloof machtig, maar ook de kerk (die het geloof regeld)
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Thema-vraag
Waarom kun je zeggen dat men in de Middeleeuwen irrationeel bleef denken?
Slide 21 - Tekstslide
Oefenen met vragen
Maken 8.6, 8.7, 8.9, 8.10 van KA 8 (blz. 27)
9.9, 9.10, 9.11 van KA 9 (blz. 33)
Slide 22 - Tekstslide
Nakijken
8.6 Neemt Tacitus een positieve of een negatieve houding aan tegenover de Christenen in het tekstfragment?
Leg je antwoord uit.
8.7 Welke twee punten van kritiek komen hier naar
voren, naast de kritiek op de Christenen?
Slide 23 - Tekstslide
Lever je gemaakte werk in.
De docent kijkt een aantal van jullie gemaakte vragen na.