Wie ben ik? Wie zijn jullie?

Inloggen bij lessonup.app
1. Pak je telefoon
2. Voer de code in
3. Registreer je bij lessonup.app, gebruik het e-mailadres van school

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Inloggen bij lessonup.app
1. Pak je telefoon
2. Voer de code in
3. Registreer je bij lessonup.app, gebruik het e-mailadres van school

Slide 1 - Tekstslide

QUIZ
.

Slide 2 - Tekstslide


Kies de juiste spelling.

Het [beloven] weer een flinke uitdaging te worden.


A
belooft
B
beloofd

Slide 3 - Quizvraag

Werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 4 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Hij onthoud alles wat ik vertel.
B
Hij onthoudt alles wat ik vertel.

Slide 5 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 6 - Quizvraag

Zij herhaald die werkwoordspelling voortdurend.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

Welke spelling is juist?

Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word

Slide 8 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief

Slide 9 - Quizvraag

Welke spelling is juist?

... jij ook zo moe van spelling?
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 10 - Quizvraag

Welke spelling is juist?

Volgens mij ... je broer moe van spelling.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 11 - Quizvraag

(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?
A
word
B
wordt
C
wert

Slide 12 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 13 - Quizvraag

Werkwoordspelling?
A
Makkie!
B
Gaat best prima
C
Toch wel weggezakt
D
Lastig!

Slide 14 - Quizvraag

Werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
account manager
B
accountmanager

Slide 16 - Quizvraag

Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 17 - Quizvraag

overige spelling

Wat is de juiste spelling?

A
niveaus
B
niveau's

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
geirriteerd
B
ge-irriteerd
C
geïrriteerd

Slide 19 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
hij onthoud
B
hij onthoudt

Slide 20 - Quizvraag


Kies de juiste spelling.

Het is de tweede keer, dat dit [gebeuren].


A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 21 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 22 - Quizvraag

5. Welke werkwoordspelling is juist?

'Aan het begin van het jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling'
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 23 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
s' ochtends
B
's ochtends
C
-s ochtends

Slide 25 - Quizvraag

Werkwoordspelling
A
Zij downloadt het document
B
Zij download het document

Slide 26 - Quizvraag

Werkwoordspelling
A
Zij heeft het huis geverft
B
Zij heeft het huis geverfd

Slide 27 - Quizvraag