Herhaling H5: Media & H6: Pluriforme samenleving

Maatschappijleer
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les 
Herhalen van de lesstof van :

  • Hoofdstuk 5: Media 
  • Hoofdstuk 6: Pluriforme Samenleving

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Communicatie

Slide 4 - Woordweb

Communicatie
  1. Het doorgeven van informatie 
  2. Hiervoor gebruik je een medium (middel van communiceren).
  3. Er is een zender en ontvanger. Bij grote groep ontvanger is het massacommunicatie
  4. Media die groot publiek bereikt noemen we massamedia

Slide 5 - Tekstslide

waarom gebruiken we media
1. kennis en nieuws
2. ontspanning
3.contact 
4. laten zien wat 

Slide 6 - Tekstslide

Soorten media
Kranten, tijdschriften, televisie, radio en internet 

Kranten : * Kwaliteitskranten : uitgebreide nieuws 
                    * Populaire kranten: voor sensationele nieuws

Tv oproepen: * Commerciële oproepen: doel is om geld te verdienen met uitzendingen.
                            * Publieke omroepen: verdienen geld met reclames en krijgen geld van de overheid. In ruil daarvan moeten ze programma's maken voor verschillende doelgroepen (pluriformiteit).


Slide 7 - Tekstslide

Hoe komen journalisten aan nieuws
A
Ze kopen nieuws van een persbureau.
B
ze gaan zelf op zoek naar interessante nieuws.
C
Ze interviewen personen of organisaties
D
Al het bovenstaande

Slide 8 - Quizvraag

Wat is persvrijheid?

Slide 9 - Open vraag

Invloed van media
  1. Censuur: Het expres weglaten en of veranderen van informatie. 
  2. Indoctrinatie: Er wordt een bepaalde mening op je aangedrongen.

Slide 10 - Tekstslide

Maatschappelijke functie media
  1. Informatieve functie: Informatie over wat er allemaal gebeurd in de samenleving (vrije informatie).
  2.  Controle of waakhond functie: controleren van de politiek.
  3. Socialiserende functie: Zorg dat je in aanraking komt met verschillende normen en waarden binnen de samenleving. Het creëren van een wij-gevoel (sociale cohesie)

Slide 11 - Tekstslide

Wat is beeldvorming
A
Het maken van een standbeeld van een bekende persoon.
B
Een beeld dat je vormt van iets, iemand of situatie.
C
Het creëren van beeld voor een tv programma
D
De visie die je heb over een bepaalde onderwerp.

Slide 12 - Quizvraag

Bij selectieve waarneming
A
kies je bewust of onbewust wat je wilt zien of horen
B
bepaalt een ander wat je wel of niet mag kijken
C
ga je op zoek naar een voetbal selectie
D
selecteer je een thema uit een woordenboek

Slide 13 - Quizvraag

Jij en sociaal media
  • Online profilering: Dat bedrijven doormiddel van cookies gegevens van je verzameling en daarmee een digitaal profiel maken. 
  • Reclames: Boodschappen van bedrijven zodat je hun producten koop ( koop gedrag jongeren en ouders).  

Slide 14 - Tekstslide

Pluriforme samenleving

Slide 15 - Tekstslide

Pluriforme samenleving

Slide 16 - Woordweb

Culturen 
  • Dominante cultuur: normen en waarden van de meeste mensen binnen een land.
  • Subcultuur: Cultuur van kleinen groep mensen binnen de samenleving (muziek, politieke voorkeur, geloof etc). 
  • Etnische subcultuur: Cultuur van mensen met een migratie-achtergrond 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kijk je tegen een ander
  • Vooroordeel: een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten of de persoon kent.
  • Stereotype: Overdreven beeld van een groep mensen. 
  

Slide 18 - Tekstslide

Wat is discriminatie
Wat is racisme

Slide 19 - Open vraag

Migratie naar Nederland
  • Alleen mensen uit de EU kunnen probleemloos in Nederland wonen en werken.
  • De rest moeten aan strenge eisen voldoen voor een verblijfsvergunning en moeten  voor hun inburgeringsexamen slagen. 

Slide 20 - Tekstslide

Migratie naar Nederland
Immigranten: Mensen die vanuit een andere land in Nederland komen wonen. 

Emigreren: Verhuizen naar een andere land. 
  1. Veiligheid: Vluchten (vluchtelingen), moeten bewijzen dat ze ernstig gevaar lopen in hun land. 
  2. Werk: Geen werk in eigen land ( arbeidsmigranten). Worden alleen toegelaten als ze een beroep hebben waar in Nederland speciaal vraag naar is.
  3. Onafhankelijkheid van koloniën
  4. Gezin: Weer herenigd worden met familie (gezinshereniging). Moet beide partner 21 jaar of ouder zijn en degene in Nederland moet voldoende verdienen. 

Slide 21 - Tekstslide

Integreren in Nederland
  • Integratie: Gewoonten en gebruiken van de nieuwe land worden overgenomen. 
  • Assimilatie: Wanneer tradities en cultuur uit land van afkomst wordt losgelaten.  
  • Polarisatie: wanneer mensen en bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan (onbegrip)

Slide 22 - Tekstslide