paragraaf 5.3 planten maken

5.3 begintaak:
teken een plant met de 4 onderelen/organen
en benoem deze

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.3 begintaak:
teken een plant met de 4 onderelen/organen
en benoem deze

Slide 1 - Tekstslide

aan het einde van de les:
  • kun je de verschillende onderdelen van een plant benoemen
  • kun je een insectenbloeier en een windbloeier aanwijzen
  • kun je het verschil vertellen tussen een kruisbestuiving en een zelfbestuiving

Slide 2 - Tekstslide

5.3 begintaak
maak twee rijtjes met kenmerken
1 rij met kenmerken van een windbloeier
1 rij met kenmerken van een insectenbloeier

Slide 3 - Tekstslide

Verspreiding van vruchten en zaden
-De meeste vruchten en zaden worden door de wind 
verspreid dmv pluisjes of vleugeltjes.
-Door dieren worden ook vruchten en zaden 
verspreid dmv eten en zaden die worden uitgepoept 
of blijven plakken aan hun vracht.
-Sommige planten zorgen zelf voor de verspreiding dmv wegslingeren van zaden.

Slide 4 - Tekstslide

Zaden en vruchten
Een vruchtbeginsel groeit uit tot een vruchtAfbeeldingsresultaat voor vruchtbeginsel

Slide 5 - Tekstslide

Verspreiding door dieren:
uitwerpselen
Soms maken planten vruchten met sappig vruchtvlees

De bessen worden gegeten door vogels

Het vruchtvlees verteert, de zaden worden weer uitgepoept en vallen op de grond. Als dat een gunstige plek is, kan het zaad kiemen.

Slide 6 - Tekstslide


Esdoorn en Linde

Paardenbloem
Esdoorn: Verspreiding door de wind
Vaak hebben vruchten of zaden hulpmiddelen om lang in de lucht te kunnen zweven. De Esdoorn en de Linde hebben vleugels.

Paardenbloem: Verspreiding van de vruchtjes met de pluisjes als hulpmiddel

Verspreiding van zaden door de wind.

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurt er in een plantenleven?
1. Zaad ontkiemt, er groeit een nieuwe plant.

2. Het plantje groeit uit tot een volwassen plant, de volwassen plant vormt bloemen.

3. Uit de bloemen ontstaan vruchten en zaden

4. De zaden worden vespreid, daarna gaat de plant dood.

Het gaat om een leven van een organisme --> Levenscyclus. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe worden zaden verspreid?
Zaden worden vespreid als ze nog in de vrucht zitten.

De vruchten rotten weg en de zaden blijven over. De zaden kunnen dan het volgend voorjaar ontkiemen.

zaadverspreiding kan door:
- de wind ( paardebloemen)
- dieren ( vogels) 
- kleren 

vogels eten bessen van allerleid bomen en struiken, ze eten dan alleen het vruchtvlees, de zaden poepen ze later op een andere plek weer uit. 



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Welke delen heeft een bloem?
Bloemen zijn de voorplanting van een plant.

1. Bloembodem: hierop zitten de andere delen van de bloem vast
2. Kelkbladeren: beschermen de bloem als ze nog in de knop zitten 
3. Nectarkliertjes: zitten onderin de bloem en maken zoete vloeistof 
4. Kroonbladeren: gekleurde bloemblaadjes
5. Stamper: zit middenin de bloem (voortplanting)
6. Meeldraden: rondom de stamper

Slide 11 - Tekstslide

Onderdelen bloem

Slide 12 - Tekstslide

insectenplant 
windplanten 

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken van insectenbloemen
-Grote bloemen
-Opvallend gekleurde kroonbladeren
-Hebben een geur
- De meeldraden zitten in de bloem
-De stempels zijn klein
-Maken weining stuifmeel

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken van windbloemen
-Kleine bloemen
-Groene bloemen
-Hebben geen geur
-De meeldraden hangen buiten de bloem
-De stempels zijn groot
-Maken veel stuifmeel

Slide 15 - Tekstslide

Zelfbestuiving


Bestuiving is het overbrengen van stuifmeel van de meeldraad (mannelijk) naar de stamper (vrouwelijk).

Hier zie je zelfbestuiving.
Het stuifmeel van de plant komt terecht op de stempel van een andere bloem van dezelfde plant.

Slide 16 - Tekstslide

Kruisbestuiving
Hiernaast zie je een voorbeeld van kruisbestuiving.

Het stuifmeel komt terecht op de stempel van een andere bloem op een andere plant van dezelfde soort.

Als er stuifmeel van een plant op de stempel van een andere plant komt van een ander soort, vindt er geen bestuiving plaats.

Slide 17 - Tekstslide

Zet de onderdelen van de bloem op de juiste plek
stamper
kroonblad
meeldraad
vruchtbeginsel
stijl
stempel
nectarkliertje
kelkblad
helmknop
helmdraad
bloembodem

Slide 18 - Tekstslide

Stuifmeelkorrel
12
Helmknop met helmhokjes met daarin stuifmeel
7
Helmdraad
8
Stempel
3
Stijl
4
Helmdraad
8
Kroonblad
1
Kelkblad
2
Bloembodem
6
Bloemsteel
10
Zaadbeginsel met eicellen
11
Vruchtbeginsel
5
Herhaal de onderdelen van 
de bloem die je moet leren
Vruchtbeginsel
13
Helmknop
7
De nectar bevindt zich diep in de bloem(bodem)
9
nr. 3,4 + 13
De stamper
14

Slide 19 - Tekstslide

Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
Leer de onderdelen van de bloem
Bloemsteel
7

Slide 20 - Tekstslide