Herhaling bs 5

Herhaling bs 5
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling bs 5

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling thema 5 sporten
  • Pak je laptop en leg het dicht op tafel
  • Pak je pen en aantekeningschrift  
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

5.2 Het skelet
- Je kunt de botten benoemen in het skelet  
- Je kan de functies van het skelet uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De wervelkolom bestaat uit halswervels, borstwervels en lendenwervels

De schouderbladen en de sleutelbeenderen vormen samen de schoudergordel.

De heupbeenderen en het heiligbeen vormen samen de bekkengordel of het bekken.

Slide 5 - Tekstslide

Functies van het skelet
  1. Stevigheid (Zonder bot zouden we net een pudding zijn)
  2. Beweging (Zonder botten zitten de spieren nergens aan vast en kunnen we dus niet bewegen)
  3.  Bescherming (Je ribben en bot beschermen je organen in je lichaam)
  4. Vorm (Als er op bepaalde plekken geen bot zit zou je een hele andere vorm hebben)

Slide 6 - Tekstslide

5.3 Botten
- Kraakbeen (&functie)
- Bestanddelen van een bot (wat zijn de functies van de bestanddelen)

Slide 7 - Tekstslide

Samenstelling van Bot
 
- Kalk
- Lijmstof 

Slide 8 - Tekstslide

Samenstelling bot
Je bot moet natuurlijk sterk zijn; als deze niet sterk is krijg je niet de stevigheid die je nodig hebt (kalk). 
Toch moet bot ook een beetje mee kunnen bewegen. Als je bot niet mee kan bewegen breekt het namelijk snel (lijmstof). 

Slide 9 - Tekstslide

Kraakbeen
In je lichaam komt ook kraakbeen voor. In kraakbeen zit veel lijmstof en weinig kalk. Daardoor is kraakbeen stevig, maar toch buigzaam. Het zit bijvoorbeeld in je neus, in je oorschelpen en tussen je ribben en je borstbeen. Ook tussen de wervels van de wervelkolom zit kraakbeen. 

Slide 10 - Tekstslide

Samenstelling bot
Baby heeft veel kraakbeen
De botten bestaan nog veel uit lijmstof


Ouderen hebben veel meer kalk in de botten

Slide 11 - Tekstslide

5.4 Beenverbindingen
- Type gewrichten
- Hoe zit een gewricht in elkaar en wat zijn de functies van deze onderdelen
- Welke beenverbindingen zijn er

Slide 12 - Tekstslide

Je botten zitten aan elkaar met  gewrichten.

Door gewrichten kan je lichaam soepel bewegen.
ellenboog-gewricht

Slide 13 - Tekstslide

Onderdelen van een gewricht

Slide 14 - Tekstslide

Onderdelen gewricht
Gewrichtskogel: onderdeel van een gewricht dat draait in de gewrichtskom
Gewrichtskom: onderdeel van een gewricht waarin de gewrichtskom draait
Gewrichtskapsel: zorgt ervoor dat de 2 botten van een gewricht aan elkaar vast zitten
Kapselbanden: banden die helpt om botten op hun plaats te houden (Zorgen dat je gewricht niet zomaar uit elkaar gaat/uit de kom gaat)
Gewrichtssmeer: stroperige vloeistof waardoor botten soepel kunnen bewegen. (kunt dit vergelijken met olie als de ketting van je fiets niet meer soepel beweegt)

Slide 15 - Tekstslide

Beenverbindingen
Er zijn vier soorten beenverbindingen:
  1. vergroeid
  2. naadverbinding
  3. kraakbeenverbinding
  4. verbinding door gewrichten

Slide 16 - Tekstslide

Typen gewrichten
typen gewrichten
aan kunnen geven welke typen gewrichten er zijn.
kogel gewricht.                   schouder, heup
schaniergewricht               knie, vingers, elleboog
rolgewricht.                          spaakbeen en ellepijp in onderarm

Slide 17 - Tekstslide

5.5 Spieren
- Antagonist
- Buigspier en Strekspier
- Pees
- Samentrekken spieren

Slide 18 - Tekstslide

antagonisch paar; Spieren die een tegengestelde werking hebben

Slide 19 - Tekstslide

Spieren bewegen maar naar één kant (ze kunnen niet duwen, alleen trekken)
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier

Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 20 - Tekstslide

Pezen
  • Een spier zit vast aan botten met pezen de plek waar de pees het bot raakt noemen we aanhechtingsplaats.
  •  Een spier kan zich samentrekken maar een pees niet.
  • Als een spier zich aanspant wordt hij korter en dikker waardoor hij aan de pezen trekt en het bot doet bewegen.

Slide 21 - Tekstslide

Functies van het skelet

Slide 22 - Open vraag

Wat is een ander woord voor skelet?
A
Beenderen
B
Geraamte
C
Bot eenheid
D
Ledematen

Slide 23 - Quizvraag

Welk nummer is het dijbeen
A
1
B
3
C
5
D
8

Slide 24 - Quizvraag

Welk nummer is het
spaakbeen
A
2
B
3
C
5
D
8

Slide 25 - Quizvraag

Welk type gewricht zit er op plaats 1? (Tussen opperarmbeen en schouderblad)
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht

Slide 26 - Quizvraag

Welk bestanddeel van bot zorgt voor de stevigheid?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 27 - Quizvraag

Kraakbeen bevat ....
A
Veel lijmstof
B
Weinig lijmstof
C
Veel kalk
D
Weinig kalk

Slide 28 - Quizvraag

Waarom breken
de botten van oudere
mensen sneller?

Slide 29 - Open vraag

Je ellepijp bestaat uit ....
A
Borstbeen
B
Kraakbeen
C
Bot
D
Kalk

Slide 30 - Quizvraag

Je neus bestaat uit ....
A
Borstbeen
B
Kraakbeen
C
Bot
D
Kalk

Slide 31 - Quizvraag

Waarom is kraakbeen tussen de ruggenwervels belangrijk?

Slide 32 - Open vraag

Je ellenboog is een ....
A
Kogelgewricht
B
Scharnier gewricht
C
Geen gewricht
D
Buigbaargewricht

Slide 33 - Quizvraag

Zorgt dat botten goed kunnen bewegen
A
Gewrichtskapsel
B
Kapselbanden
C
gewrichtsmeer
D
Kraakbeenlaag

Slide 34 - Quizvraag

Welke verbinding kan veel bewegen
A
Gewricht
B
Kraakbeen

Slide 35 - Quizvraag

Welke spieren vormen een antagonistisch paar?
Spier 1 en spier

Spier 2 en spier
3
4

Slide 36 - Sleepvraag

Wat wordt bedoeld met de aanhechtingsplaats?
A
Hier zit de spier vast aan een pees
B
Hier zit de spier vast aan een bot
C
Hier zit de pees vast aan een bot

Slide 37 - Quizvraag

Als een spier samentrekt, wordt de spier...
A
korter en dikker
B
langer en dunner

Slide 38 - Quizvraag

Bewust
Onbewust
Hartspier
Spieren in de huid
Spieren in de wand van de maag
Spieren waarmee je de arm buigt
Spieren waarmee je de vingers buigt
Spieren waarmee je een bal wegschopt

Slide 39 - Sleepvraag

Als je een spier ontspant, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 40 - Quizvraag

Sleep de namen van de onderdelen van het gewricht uit de rechter kolom naar het juiste nummer in de linker kolom.
kraakbeenlaagje
gewrichtssmeer
gewrichtskapsel
gewrichtsband
gewrichtskogel
gewrichtskom

Slide 41 - Sleepvraag

Het hart is een spier
A
Ja
B
Nee

Slide 42 - Quizvraag