OPDRACHT 1.04
a. Niet lekken, goed afsluiten, prettig drinken, stevig zijn zodat het niet vlug stuk gaat.
b. Drinken ergens mee naar toe kunnen nemen.
c. bijvoorbeeld: Een platte beker of fles die gemakkelijk tussen schoolboeken past. Een leuker uiterlijk of fijnere drinkopening.
OPDRACHT 1.05
a. Om pennen, potloden en schoolgerei bij elkaar te houden.
b. Om voeten warm en schoon te houden, te beschermen tegen de straat.
c. Om het huiswerk in bij te houden en zaken waar je aan herinnerd wilt worden.
d. Om met elkaar contact te kunnen hebben, te internetten, foto’s maken, dingen opzoeken etc.
OPDRACHT 1.06
a. Een stoel, een krukje of bankje.
b. Een koptelefoon of headset (‘oortjes’)
c. Voor en achterlicht, reflecterende kleding.