Th 6 les 6/7

Blok 6      ~     Les 6 en 7     (blz 92/93)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Blok 6      ~     Les 6 en 7     (blz 92/93)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
– rekenen met grote getallen (splitsen, ordenen, getallenlijn, buurgetallen)
– delen met en zonder rest
– rekenen met verhoudingstabellen
– staafgrafiek aflezen
– prijzen vergelijken

Slide 2 - Tekstslide

Handig rekenen: Optellen +
272 + 199 =
A
472
B
473
C
471
D
475

Slide 3 - Quizvraag

Handig rekenen Optellen +
603 + 201 =
A
804
B
802
C
801
D
803

Slide 4 - Quizvraag

Handig rekenen Optellen +
453 + 49 =
A
503
B
499
C
501
D
502

Slide 5 - Quizvraag

Handig rekenen Aftrekken -
387 - 299 =
A
188
B
187
C
186
D
189

Slide 6 - Quizvraag

Handig rekenen Aftrekken -
643 - 197 =
A
445
B
444
C
443
D
446

Slide 7 - Quizvraag

Handig rekenen Aftrekken -
425 - 197 =
A
231
B
229
C
228
D
232

Slide 8 - Quizvraag

Handig rekenen Vermenigvuldigen x
6 x 25 =
A
125
B
150
C
155
D
175

Slide 9 - Quizvraag

Handig rekenen Vermenigvuldigen x
4 x 35 =
A
150
B
140
C
130
D
125

Slide 10 - Quizvraag

Handig rekenen Vermenigvuldigen x
5 x 36 =
A
135
B
148
C
180
D
175

Slide 11 - Quizvraag

sprongen van 10.000
10.000
20.000
...............
...............
...............
-->wat zit ertussen?

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel kilo dragen de man en vrouw samen?
Hoe reken je dat uit?
Kunnen ze dit zomaar dragen 
denk je?

Slide 13 - Tekstslide

10 x 10 kilo = 100 kilo
10 x 100 kilo = 1000 kilo
10 x 1000 kilo = 10000 kilo
10 kilo

Slide 14 - Tekstslide

10000                  1000                  100                    10                      1
1 vrachtwagen = 10 pallets
1 pallet = 10 kisten appels
1 kist appels = 10 zakken appels
1 zak appels = 10 kg

Slide 15 - Tekstslide

Td D H T E
E staat voor

A
eerste
B
echte
C
eenheden
D
een

Slide 16 - Quizvraag

Td D H T E
T staat voor

A
tiende
B
tientallen
C
twintigtallen
D
twee

Slide 17 - Quizvraag

Td D H T E
H staat voor
A
honderdste
B
hele
C
halve
D
hondertallen

Slide 18 - Quizvraag

Td D H T E
D staat voor
A
duizendtallen
B
derde
C
driekwart
D
dertig

Slide 19 - Quizvraag

Td D H T E
Td staat voor
A
tienden
B
tweede
C
tienduizendtallen
D
hele of 4/4

Slide 20 - Quizvraag

Ik vond deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Ben je klaar?
Maak les 3 en 4 in je werkschrift op blz 53

Slide 22 - Tekstslide