Week 4 Les 1 Ontdekkingsreizen

Week 4 Les 1 Ontdekkingsreizen
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 4 Les 1 Ontdekkingsreizen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

elastische kracht
wind kracht
spier kracht
magnetische kracht
kleef kracht

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Video

Wat is zwaartekracht?
A
De kracht die je zwaarder maakt
B
De kracht die je naar beneden trekt
C
De kracht die je omhoog duwt
D
De kracht die je naar voren trekt

Slide 5 - Quizvraag

Is hier zwaartekracht?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt
noemen we:
A
Wrijvingskracht
B
Zwaartekracht
C
Magnetische kracht
D
Spankracht

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video


Metalen hebben veerkracht
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De veerkracht is...
A
...de kracht die een veer uitoefent als deze wordt vervormd
B
...de kracht die ervoor zorgt dat atleten heel hoog kunnen springen
C
...de kracht die de zwaartekracht uitoefent op een spiraalveer

Slide 10 - Quizvraag


Welke richting werkt de veerkracht?
A
Naar links
B
Naar rechts
C
Naar binnen
D
Naar buiten

Slide 11 - Quizvraag

Een trampoline heeft veerkracht.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

IJzer trekt metalen aan met magnetische kracht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A Kleefkracht
B Elektrische kracht
C Magnetische kracht
D Zwaartekracht
A
Kleefkracht
B
Elektrische kracht
C
Magnetische kracht
D
Zwaartekracht

Slide 15 - Quizvraag

Als je twee magneten bij elkaar houdt, voel je een magnetische kracht. Welke polen trekken elkaar aan?
A
Noord - Noord
B
Noord - Zuid
C
Zuid - Zuid
D
Zuid - Noord

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Hoe ontstaat statische elektriciteit?
A
Door wrijving van lucht, vloeistoffen of andere materialen.
B
Doordat stroom via aardleiding wegvloeit.
C
Doordat de wisselspanning boven de 50 volt via het lichaam de grond ingaat.

Slide 18 - Quizvraag


Wat is een voorbeeld van statische elektriciteit?
A
Storm
B
Regenboog
C
Onweer
D
Bliksem

Slide 19 - Quizvraag

Wat is statische elektriciteit?
A
Elektriciteit die ontstaat door wrijving tussen 2 stoffen.
B
Elektriciteit die op 1 plek blijft.

Slide 20 - Quizvraag

Waar ontstaat er statische elektriciteit?
A
Een bliksem in de lucht
B
een trui die knettert als je hem uittrekt
C
Een lamp gaat branden als de stroom aan gaat

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Op welke fiets heb je
de meeste
luchtwrijving?
A
B
A
B

Slide 23 - Quizvraag

Bekijk de volgende uitspraken:
I - Als je hard fietst heb je meer last van luchtwrijving dan als je langzamer fietst.
II - Zonder rolwrijving kun je sneller rijden.
Welke uitspraak is juist?
A
Uitspraak I en II zijn beide juist.
B
Alleen uitspraak I is juist.
C
Alleen uitspraak II is juist.
D
Uitspraak I en II zijn beiden onjuist.

Slide 24 - Quizvraag

Waarom is de luchtwrijving bij deze fietsen zo verschillend?
A
de rolwrijwing speelt hier geen rol
B
de snelheden zijn zeer verschillend
C
de vorm van de fiets is zo anders
D
ze zijn voor andere wegdekken.

Slide 25 - Quizvraag

Op een rijdende trein werken altijd tegenwerkende krachten, zoals de luchtwrijving en de rolwrijving
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Iemand in de sportschool tilt een zware halter op. welke kracht gebruikt hij?
A
veerkracht
B
spierkracht
C
magnetische kracht

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A Magnetische kracht
B Veerkracht
C Zwaartekracht
D Spankracht
A
Magnetische kracht
B
Veerkracht
C
Zwaartekracht
D
Spankracht

Slide 29 - Quizvraag

Je probeert 2 magneten tegen elkaar te duwen maar dat lukt niet. Welke kracht is hier het grootst?
A
spierkracht
B
magnetische kracht

Slide 30 - Quizvraag

Woordweb
Maak op de volgende pagina een woordweb met daarin het volgende:
  1.  Minimaal 6 verschillende soorten krachten
  2. Bij iedere krachtsoort een korte uitleg over wat deze kracht doet.
  3. Bij iedere krachtsoort een voorbeeld.

Slide 31 - Tekstslide

Soorten krachten

Slide 32 - Woordweb

Slide 33 - Video

Noem 3 gevolgen van een kracht. Verandering van:

Slide 34 - Open vraag

Door een kracht verandert de snelheid van richting of van grootte. Als je fietst, moet je trappen. Je gebruikt spierkracht.

Wat verandert er aan je snelheid
als je stop met trappen?
Waardoor krijg je die verandering?

Slide 35 - Open vraag

Welke kracht zorgt ervoor dat de snelheid
van een bungeejumper toeneemt
meteen na de afsprong?

Slide 36 - Open vraag

Einde opdracht
Ga terug naar de les.

Slide 37 - Tekstslide