Past Simple vs. Present Perfect


Past Simple vs Present Perfect
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Past Simple vs Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
Kan ik de past simple & present perfect correct toepassen in een zin.
Weet ik het verschil tussen de present perfect en de past simple.
Weet ik wanneer ik de past simple of present perfect moet gebruiken en kan ik dit toepassen in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Past simple
gebruik / vorm / ezelsbruggetje

Slide 3 - Tekstslide

past simple: bevestigen
- Gebruik:
   - verleden
> helemaal voorbij
   - je weet wanneer het gebeurde
   - het is afgesloten / afgerond

- Vorm:
    - regelmatige werkwoorden + ed
    - onregelmatige werkwoorden > 2e rijtje




Slide 4 - Tekstslide

past simple: vragen en ontkennen

- Vorm:

    - Did + hele werkwoord
      

- Vorm:
    - didn't (did not) + hele werkwoord



Vragen:
Ontkennen:

Slide 5 - Tekstslide

past simple: ezelsbruggetje

Slide 6 - Tekstslide

past simple: ezelsbruggetje
Waldy

When, Ago, Last ... , Days/Dates, Yesterday/Year

Slide 7 - Tekstslide

Past simple

Slide 8 - Tekstslide

Past Simple of
to work?

Slide 9 - Open vraag

Past simple of
to see?

Slide 10 - Open vraag

Present perfect
gebruik / vorm / ezelsbruggetje

Slide 11 - Tekstslide

present perfect: gebruik en vorm
- Gebruik:
   - verleden begonnen, nu nog bezig

   - verleden gebeurd, nu nog merkbaar
   - iets uit het verleden is nu nog belangrijk
- Vorm:
    - have / has (he-she-it) + voltooid deelwoord
       - regelmatige werkwoorden + ed
       - onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje




Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

present perfect: ezelsbruggetje

Slide 14 - Tekstslide

present perfect: ezelsbruggetje
FYNE JAS

For, Yet, Never, Ever
Just, Already (Always), Since

Slide 15 - Tekstslide

Present perfect

Slide 16 - Tekstslide



past simple:
- voorbij
- je weet wanneer
- WALDY
- w.w. + ed
- 2e rijtje
- ? = did + w.w.
- - = didn't + w.w.

present perfect:
- nog bezig / merkbaar
- nu nog belangrijk
- connectie naar NU
- FYNE JAS
- have/has + w.w. + ed
- have/has + 3e rijtje
- he/she/it = has
- I/you/we/they = have
past simple vs. present perfect

Slide 17 - Tekstslide

Past Simple vs Present Perfect

Slide 18 - Tekstslide

Maak present perfect:
Grandmother ....... (bake) a cake.

Slide 19 - Open vraag

Maak de present perfect:
Martha..... her homework. (finish)

Slide 20 - Open vraag

Maak de present perfect:
We .... .... to school (go)

Slide 21 - Open vraag

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
I am playing football
B
I was playing football
C
I played football
D
I have played football

Slide 22 - Quizvraag

Which sentence is in the Past Simple tense?
A
I have bought a dog
B
I bought a dog
C
I was buying a dog
D
I buyed a dog

Slide 23 - Quizvraag

They _______ (to be) home last night.

Slide 24 - Open vraag

He ___________ (lived) here since 1990.

Slide 25 - Open vraag

The dog ______ (to bite) the man yesterday.

Slide 26 - Open vraag

I ________ (just/to finish) building this castle.

Slide 27 - Open vraag

He ________ (to play) video games since he was a child.

Slide 28 - Open vraag

She _________ (to buy) an umbrella yesterday.

Slide 29 - Open vraag

When do you use the Present Perfect?
A
To say something has just finished
B
To say something happened but you don't know when
C
To say something happened and is still going on now
D
To say something happened and is now finished

Slide 30 - Quizvraag

When do you use the Past Simple?
A
To say something has finished
B
To say something started in the past and is still happening now
C
To say something just finished
D
To say something took a long time

Slide 31 - Quizvraag



past simple:
- voorbij
- je weet wanneer
- WALDY
- w.w. + ed
- 2e rijtje
- ? = did + w.w.
- - = didn't + w.w.


present perfect:
- nog bezig / merkbaar
- nu nog belangrijk
- FYNE JAS
- have/has + w.w. + ed
- have/has + 3e rijtje
- he/she/it = has
- I/you/we/they = have
past simple vs. present perfect

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
Kan ik de past simple & present perfect correct toepassen in een zin.
Weet ik het verschil tussen de present perfect en de past simple.
Weet ik wanneer ik de past simple of present perfect moet gebruiken en kan ik dit toepassen in een zin.

Slide 33 - Tekstslide

Ik snap de grammatica, ik heb de lesdoelen behaald.
A
ik snap het helemaal.
B
Ik snap het bijna, na de opdrachten helemaal.
C
Ik snap het bijna, graag nog een keer herhalen.
D
Ik snap het niet en heb hulp nodig.

Slide 34 - Quizvraag

Get to work!
Volgende slides hebben uitleg videos.
Do: exercises 3.4 (page 38) 4&6
page 120 3.4 exercise 1&2

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video