Quiz novemberschnee
1 / 17
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Eigenschaften
von Lina
von Lina
Slide 2 - Woordweb
Eigenschaften
von Tom
von Tom
Slide 3 - Woordweb
Eigenschaften
von Jurij
von Jurij
Slide 4 - Woordweb
Hoe gaat de zin verder?
Lina, Tom und Jurij sind beste .......
Lina, Tom und Jurij sind beste .......
Slide 5 - Open vraag
Zuerst ging Lina mit .............................
Jetzt ist sie mit ................................ zusammen.
Sleepvraag
Tom
Jurij
Slide 6 - Sleepvraag
Wie heeft bedacht om naar Australië te gaan?
A
Lina
B
Tom
C
Jurij
Slide 7 - Quizvraag
Wie heeft bedacht, om een bank te overvallen?
A
Tom
B
Jurij
C
Lina
Slide 8 - Quizvraag
Wie loopt de bank binnen?
A
Tom
B
Jurij
C
Lina
Slide 9 - Quizvraag
Wie valt van de fiets tijdens de vlucht?
A
Tom
B
Jurij
C
Lina
Slide 10 - Quizvraag
Hoe komen de vrienden aan de wapens?
A
Waterpistolen gekocht in een supermarkt
B
Jurij geregeld via een vriend
C
Tom meegenomen uit huis
Slide 11 - Quizvraag
Wie is "der Russe"?
A
Jurij
B
Tom
Slide 12 - Quizvraag
Lina
Tom
Jurij
Wat weten we over de ouders?
Sleep de beschrijvingen naar de personages toe.
heeft goed contact met de vader
ouders waren leraren
werd door de ouders geslagen
Slide 13 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
6
Breng de gebeurtenissen uit het boek in de juiste volgorde
Lina wird verhaftet
Die Freunde langweilen sich in der Hütte
Lina geht zur Tankstelle
Tom überfällt die Bank
Freunde verstecken sich
Jurij ist nirgendwo zu finden
Slide 14 - Sleepvraag
Haben Sie sich nie an eine Haltestelle gestellt, Bus angehalten und sind nicht eingestiegen? Haben Sie sich dann nicht auf das böse Gesicht des Fahrers gefreut? Haben Sie nie an der Tür geklingelt und sind nicht weg gelaufen? Das macht doch jeder. Das ist nicht so schlimm. Wir haben das auf jeden Fall gemacht und verdammt viel Spaß dabei gehabt.
Welke tegenstelling komt hier ter sprake?
Welke tegenstelling komt hier ter sprake?
A
Droom - werkelijkheid
B
Schuld - onschuld
C
Liefde - haat
Slide 15 - Quizvraag
“Tom war zu schüchtern gewesen, um mich zu zwingen. Aber jetzt hätte ich gern mit ihm geschlafen. Mit dem Jungen, der Jurij erschossen, der mich (…) mit der Pistole bedroht hatte. Vielleicht sollte ich Ihnen das gar nicht sagen. Aber Sie wollten alles über mich wissen. Dazu gehört das auch. Dass ich in diesem Augenblick so nah (= „close“) mit Tom zusammen war, wie noch nie“
Welke tegenstelling komt hier ter sprake?
Welke tegenstelling komt hier ter sprake?
A
liefde - haat
B
schuld - onschuld
C
droom - werkelijkheid
