Nederlands 5 vwo Communicatie - Bronnen (les 8 en 9)

Leerdoel
Je leert hoe je relevante bronnen zoekt en hoe je de betrouwbaarheid van bronnen vaststelt.
Je leert waarom bronvermelding belangrijk is en hoe je bronnen correct vermeldt.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel
Je leert hoe je relevante bronnen zoekt en hoe je de betrouwbaarheid van bronnen vaststelt.
Je leert waarom bronvermelding belangrijk is en hoe je bronnen correct vermeldt.

Slide 1 - Tekstslide

Meer toegang tot informatie
Bepaal altijd:
- relevantie 
- betrouwbaarheid

Slide 2 - Tekstslide

Zoeken
- Verkennende vragen
- Soort informatie
- Kernwoorden en synoniemen

Slide 3 - Tekstslide

Geloofwaardigheid
Publicatie door:
- een gezaghebbende organisatie
- een deskundige auteur

Slide 4 - Tekstslide

Nauwkeurigheid
- Actueel
-> datum van publicatie/aanpassing
->verschilt per onderwerp
- Volledig
-> te achterhalen door verschillende bronnen te raadplegen

Slide 5 - Tekstslide

Neutraliteit
- belang van de auteur
- tekstdoel

Bij lage neutraliteit, ook andere bronnen raadplegen.

Slide 6 - Tekstslide

Redelijkheid
- niet op de man, maar op de bal
- accurate vermelding van tegenargumenten
- geen sterk emotioneel geladen taal

Slide 7 - Tekstslide

Onderbouwing
- nooit maar één bron
- onderbouwing door minstens twee andere bronnen
- bibliografie van de oorspronkelijke bron

Slide 8 - Tekstslide

sneeuwbalmethode
- bibliografie
- nieuwe informatie
- let met name op actualiteit

Slide 9 - Tekstslide

Bronvermelding
- zonder vermelding plagiaat
- nagaan en repliceren van jouw stappen

- citeren en parafraseren

- conventies bronvermelding - afhankelijk van situatie en tekstsoort

Slide 10 - Tekstslide

Systemen
Lopende tekst - auteur en jaartal van publicatie:
- parafrase: einde zin voor de punt
- citaat: direct na het citaat met paginanummer
- als de auteur al genoemd is in de tekst, alleen jaartal
Voetnoot - met name in boeken:
- direct na het citaat
- parafrase: eind van de zin na de punt

Slide 11 - Tekstslide

Bibliografie
Boek:
Achternaam, voorletter(s). (jaar). Titel. Ondertitel. Plaats van uitgave: uitgever.
Webartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar, dag en maand). Titel artikel. Geraadpleegd van https://webpagina
Tijdschriftartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar). Titel artikel. Titel van tijdschrift. jaargang (nummer), paginanummers.
Krantenartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar, dag en maand). Titel artikel. Titel van krant. pagina of katern

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten
Les 8 : opdracht 11 (probeer 10 stappen op te schrijven) en 12, blz. 59
Les 9: opdracht 8 en 14, blz. 62/63

Slide 13 - Tekstslide