Thema's maat H8.4

Maatschappijleer thema 8.4
  1. Herhaling begrippen H6, 7, 8.1, 8.2 en 8.3
  2. Bespreken samenvatting 8.3
  3. Uitleg 8.4
  4. Werken aan opdrachten 8.4
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer thema 8.4
  1. Herhaling begrippen H6, 7, 8.1, 8.2 en 8.3
  2. Bespreken samenvatting 8.3
  3. Uitleg 8.4
  4. Werken aan opdrachten 8.4

Slide 1 - Tekstslide

H6: Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Het geld dat je overhoudt na aftrek van belasting en premies is...
A
brutoloon
B
nettoloon
C
WW
D
arbeidsovereenkomst

Slide 2 - Quizvraag

H6: Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Een baan die vrij is noemen we een...
A
arbeidsovereenkomst
B
open sollicitatie
C
WW
D
vacature

Slide 3 - Quizvraag

H6: Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Alle ouderen krijgen geld. We noemen dit de...
A
arbeidsovereenkomst
B
AOW
C
WW
D
bijstand

Slide 4 - Quizvraag

H6: Welk begrip hoort bij de omschrijving?
De plek die je hebt in de samenleving is...
A
je arbeidsovereenkomst
B
je nettoloon
C
je sociale mobiliteit
D
je maatschappelijke positie

Slide 5 - Quizvraag

H6: Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Als je vrienden en familie vertelt dat je werk zoekt, noem je dat...
A
sociale mobiliteit
B
solliciteren
C
netwerken
D
ontslag nemen

Slide 6 - Quizvraag

H7: Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Als de politie denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan ben je een ...
A
rechter
B
advocaat
C
verdachte
D
officier van justitie

Slide 7 - Quizvraag

H7: Beantwoord de vraag.
Wat is een doel van straf?
A
netwerken
B
afschrikken
C
een veiligere samenleving
D
wraak

Slide 8 - Quizvraag

H8: Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Als iemand iets doet waardoor je je onveilig voelt, dan is dat...
A
grensoverschrijdend gedrag
B
een dubbele moraal
C
een machtsverschil
D
alimentatie

Slide 9 - Quizvraag

H8: Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Zakelijke relaties worden gekenmerkt door...
A
gevoelens
B
belangen
C
verplichtingen
D
contact met andere mensen

Slide 10 - Quizvraag

H8: Wat is een eis om te kunnen trouwen?
A
Je bent ouder dan 16 jaar.
B
Je bent nog niet getrouwd.
C
Je weet wat je doet.
D
Je trouwt niet met een achternicht/-neef.

Slide 11 - Quizvraag

H7: Sleep het begrip naar de beschrijving
harde aanpak van criminaliteit
lijst met misdrijven waarvoor je gestraft bent
Verslag van de politie als het onderzoek klaar is
een ernstig strafbaar feit
voorkomen van criminaliteit
strafblad
misdrijf
proces-verbaal
preventie
repressie

Slide 12 - Sleepvraag

H8: Sleep het begrip naar de juiste beschrijving
een verbinding van een relatie met rechten en plichten
afspraken die je maakt bij de notaris over wat van wie is bij een huwelijk
Hoe je denkt over seks.
iemand die contact met andere mensen nodig heeft
huwelijkse voorwaarden
seksuele moraal
sociaal wezen
huwelijk

Slide 13 - Sleepvraag

8.1 Met elkaar omgaan
De mens is een sociaal wezen.
Relatie = contact
Persoonlijke relatie: Gevoelens spelen een grote rol
Zakelijke relatie: Verplichtingen of belangen tussen mensen

Slide 14 - Tekstslide

8.2 Over grenzen 
  • Machtsverschillen kunnen leiden tot machtsmisbruik of grensoverschrijdend gedrag

Slide 15 - Tekstslide

8.2 Seksueel grensoverschrijdend gedrag
  • maatschappelijk probleem
  • grenzen stellen!
  • seksuele moraal: Hoe wordt er over seks gedacht?
  • dubbele moraal: Voor meisjes gelden andere normen dan voor jongens.

Slide 16 - Tekstslide

Samenvatting 8.2
  • Neem bladzijde 201 voor je.
  • We bespreken de samenvatting van 8.2.

Slide 17 - Tekstslide

8.3 Verliefd, verloofd, getrouwd

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer mag je trouwen?
  • Je bent nog niet getrouwd.
  • Je moet weten wat je doet.
  • Je bent meerderjarig.
  • Je mag niet trouwen met (groot-)ouders of (klein-)kinderen.

Slide 19 - Tekstslide

Trouwen: rechten en plichten
  • Je moet elkaar helpen.
  • Je moet meebetalen in de huishoudkosten.
  • Je moet samen je kinderen verzorgen en opvoeden.

Slide 20 - Tekstslide

Verder:
  • Je trouwt voor de wet (en eventueel in kerk/moskee/synagoge)

  • Gemeenschap van goederen
  • Huwelijkse voorwaarden

Slide 21 - Tekstslide

8.4 Alleen of samen?

Slide 22 - Tekstslide

Samen of niet?
  • samenwonen met samenlevingscontract
  • latrelatie
  • alleenstaand

Slide 23 - Tekstslide

Tot 18 jaar
  • Ouderlijk gezag: de wettelijke plicht om kinderen te verzorgen en op te voeden
  • Kosten betalen tot 21 jaar
  • Voogd: neemt taken van ouders over

Slide 24 - Tekstslide

Scheiden
  • Een derde van de huwelijken eindigt in scheiding.
  • Huwelijk = contract > naar de rechter
  • Soms alimentatie betalen aan ex-partner

Slide 25 - Tekstslide

Alleen of samen?

Slide 26 - Woordweb

8.4 opdrachten maken
  • Lees bladzijde 206.
  • Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 8 en de samenvatting
  • Kijk de opdrachten met een andere kleur na. Verbeter je fouten.
  • Klaar?
  • Vul de begrippenlijst op bladzijde 213 helemaal in.
  • Klaar? Leer deze begrippen: Je moet de omschrijving kunnen geven.

Slide 27 - Tekstslide

Manier waarop we leven is diverser geworden:
  • traditionele gezinnen
  • eenoudergezinnen
  • samengestelde gezinnen
  • pleeggezinnen
  • alleenstaand (happy single)

Slide 28 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van een:
A
eenoudergezin
B
pleeggezin
C
samengesteld gezin
D
alleenstaand (happy single)

Slide 29 - Quizvraag

Ik woon zelf in een:
eenoudergezin
samengesteld gezin
pleeggezin
traditioneel gezin
afwisselend bij mijn vader/ moeder

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Video