Persoonsvorm verleden tijd: zwakke werkwoorden:
Zwakke werkwoorden (veranderen niet van klank in de verleden tijd)
Stam + te(n) of de(n).
2 manieren:
- Maak het woord langer. Hoor je een –t, dan schrijf je een t. Hoor je een –d , dan schrijf je een d.
- Gebruik ’T eXFoKSCHaaP
Zit de laatste letter voor de –en van het hele werkwoord in ’t kofschiptaxi, dan schrijf je een –t, anders een –d.
Voorbeeld:
Zij raadden het antwoord.
Hij wachtte op de bus.