Spelling herh. H2 + H5 les 1 - 2M1

vr. 27 nov. - 2M1 - 2e uur
Lesdoel: aan het einde van deze les weet je hoeveel je onthouden hebt van de lessen Nederlands van deze week (over leestekens en verkleinwoorden).
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

vr. 27 nov. - 2M1 - 2e uur
Lesdoel: aan het einde van deze les weet je hoeveel je onthouden hebt van de lessen Nederlands van deze week (over leestekens en verkleinwoorden).

Slide 1 - Tekstslide

vr. 27 nov. - 2M1 - 2e uur
  • Controleren + bespr. huiswerk: opdr. 5 + 6 blz. 137
  • Herhalen theorie H2 leestekens
  • Herhalen theorie H5 verkleinwoorden
  • Bespreken pw. Lezen H1 t/m 3

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken
opdracht 5 + 6 blz. 137

Slide 3 - Tekstslide

Waarom gebruiken we leestekens?

Slide 4 - Woordweb

Waarom leestekens en hoofdletters?




    Hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen je weet waar een zin begint en eindigt hierdoor begrijp je de tekst ook beter

    Hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen. Je weet waar een zin begint en eindigt. Hierdoor begrijp je de tekst ook beter.

    Slide 5 - Tekstslide

    Verschillen in betekenis

    - Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


    - Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

    Waardoor komt het verschil in betekenis?

    Slide 6 - Tekstslide

    Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
    A
    namen van winkels
    B
    familienamen
    C
    namen van maanden
    D
    namen van musea

    Slide 7 - Quizvraag

    Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
    A
    namen van feestdagen
    B
    namen van jaargetijden
    C
    namen van personen
    D
    namen van bedrijven

    Slide 8 - Quizvraag

    Een komma zet je ... (meerdere antwoorden zijn goed)
    A
    tussen twee persoonsvormen
    B
    tussen twee verbindingswoorden
    C
    tussen twee moeilijke woorden
    D
    tussen delen van een opsomming

    Slide 9 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    Pieter Van Duinrade
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 10 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    maandag
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 11 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    Audi
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 12 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    afrikaanse
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 13 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 14 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    Lotte zei: 'Wat een stomme toets.'
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 15 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    parapluutje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 16 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    wc-tje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 17 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    A4'tje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 18 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    cola'tje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 19 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    bikini'tje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 20 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    scheepje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 21 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    babietje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 22 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    pyjamaatje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 23 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    mavootje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 24 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    pony'tje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 25 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    jongentje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 26 - Quizvraag

    Juist of onjuist:
    bloempje
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 27 - Quizvraag

    Bespreken pw Lezen H1 t/m 3

    Slide 28 - Tekstslide