1. Iedereen krijgt een memory-kaart. Op de memorykaart staat: - Een vraagzin
OF een antwoord (deel 1)
OF een antwoord (deel 2)
2. Een speler met een vraagzin begint, de leerling met een antwoord (deel 1) gaat verder, een leerling met een antwoord (deel 2) maakt de ronde af.
Belangrijk: De leerlingen die een passende antwoordkaart hebben (deel 1 of 2) steken hun vinger op. De leerling met de vragenkaart geeft een van de wijzende leerlingen de opdracht het antwoord te geven.
Wij spelen 5-7 minuutjes.
Voorbeeld:
Thomas heeft de kaart met de vraagzin: Wat is je lievelingsdier?
Sanne steekt een vinger op: Zij heeft de antwoordkaart (deel 1): Mijn lievelingsdier is...
Robin heeft een antwoordkaart (deel 2): ...de hond.