Zakelijk lezen klas 1 herhaling leerjaar 1

Planning toetsweek
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Planning toetsweek

Slide 1 - Tekstslide

Boek uitkiezen
www.lezenvoordelijst.nl
Boek is uit op 5 maart (na de vakantie)
Je leest dit boek in een 2- of 3-tal

Geef deze week de titel + auteur + 2/3tal door via e-mail

Slide 2 - Tekstslide

Toets toetsweek

1. Bestudeer theorie in het handboek/theorieboek H6, paragraaf 1 t/m 5
2. Leer de 60 begrippen 

Lesdoel

Herhalen theorie van zakelijk lezen 

Slide 3 - Tekstslide

Een zakelijke tekst is meestal ....
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 4 - Quizvraag

Verkennend, zoekend, grondig en studerend lezen.
Wat lees je of wat doe je als je verkennend leest?

Slide 5 - Woordweb

Welke leesmanier gebruik ik bij onderstaande situatie:
Voor de opdrachten van aardrijkskunde moet ik een paragraaf lezen over een vulkaan.
A
verkennend lezen
B
zoekend lezen
C
grondig lezen
D
studerend lezen

Slide 6 - Quizvraag

Welke leesmanier gebruik ik bij onderstaande situatie:
Bij het proefwerk Nederlands zie ik een zakelijke tekst voor mij. Ik ga dan als eerste ...
A
Verkennend lezen
B
Zoekend lezen
C
Grondig lezen
D
Studerend lezen

Slide 7 - Quizvraag

Als ik de vraag stel: 'Waar gaat deze tekst over?' noemen we dit het ...

Slide 8 - Open vraag

Vul het juiste antwoord in op de puntjes.
Het onderwerp van een zakelijke tekst is Sinterklaas. Een ... in dezelfde tekst kan zijn cadeaus.

Slide 9 - Open vraag

Dit schooljaar hebben jullie kennis gemaakt met twee soorten titels. Noteer deze twee soorten titels.

Slide 10 - Open vraag

Een titel van een alinea is hetzelfde als een tussenkopje.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Een tekst bestaat uit drie delen.
Hoe noem je deze drie?
Vermeld kort wat er in de delen aan bod komt.

Slide 12 - Open vraag

Inleiding-kern-slot
De inleiding is bedoeld om de lezer de tekst binnen te voeren. In de inleiding word je nieuwsgierig gemaakt of krijg je al wat informatie over het tekstonderwerp. Meestal is de inleiding kort, vaak één alinea.
  

Het middenstuk (ook wel kern genoemd) is het belangrijkste deel van de tekst, want hier wordt uitgebreid informatie over het onderwerp gegeven. Meestal is het middenstuk lang, doordat de schrijver dieper op het onderwerp ingaat. In elke alinea komt een deelonderwerp aan bod.


Het slot rondt de tekst af. Dit gebeurt meestal met een samenvatting of conclusie. Het slot verwijst vaak naar de inleiding, bijvoorbeeld door bepaalde woorden of zinnen uit de inleiding te herhalen. Meestal is het slot kort, vaak één alinea.

Slide 13 - Tekstslide

Kernzin
De kernzin is de belangrijkste zin van een alinea. Het onderwerp van de alinea staat er namelijk in. Vaak staat de kernzin aan het begin van de alinea (zoals in de alinea die je nu leest). De rest van de alinea is dan een toelichting op de kernzin. Zo’n toelichting kan bestaan uit uitleg, aanvulling of voorbeelden. Soms staat de kernzin aan het einde van een alinea. Deze zin bevat dan een samenvatting of conclusie.

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Als het goed is heb je nu alle theorie opgefrist. Mocht je het nog lastig vinden? Dan kun je dit allemaal vinden in je dikke handboek/theorieboek (harde kaft). 

Ga verder met het huiswerk.

We sluiten af met een quizje.

Slide 15 - Tekstslide

Even blijven: Talitha, Onne, Suzanne, Heidi

Slide 16 - Tekstslide