Tekenen - Kippenprotest les 2

Schakeltijd:
- Telefoon in de zak
- Tas onder de tafel
- Etui op tafel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
CKVMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Schakeltijd:
- Telefoon in de zak
- Tas onder de tafel
- Etui op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie over protest en protestborden
Ontwerptekening kippen protest

Je weet wat een protest is
Je leeft je in in een ander: een dier...
Je leert een kleurcontrast maken met verf
Herhalen theorie kleur
Herhalen opdracht
Tekenen
Maak zelf een protestbord met karton en verf
Hoe heb je gewerkt?
Vertellen wat je hebt bedacht
SO kleur 10 jan

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire kleuren = basiskleuren
Je hebt ze nodig om andere kleuren te mengen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire kleuren. Deze krijg je door 2 primaire kleuren met elkaar te mengen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

P
P
P
S
S
S

Slide 6 - Tekstslide

Volgens Itten zijn er drie primaire kleuren: rood, geel en blauw. Deze drie staan in het midden van de cirkel. Daaromheen staan de secundaire kleuren en die ontstaan door twee primaire kleuren met elkaar te mengen. De secundaire kleuren zijn: oranje, groen en violet. De buitenste ring van de cirkel bestaat uit tertiaire kleuren en die ontstaan door een primaire en een secundaire kleur met elkaar te mengen. De tertiaire kleuren zijn geeloranje, roodoranje, roodviolet, blauwviolet, blauwgroen en geelgroen. Door de kleuren uit de cirkel van Itten onderling te mengen – eventueel met zwart en wit – zijn alle kleuren samen te stellen.

Interessant om te weten: later is ontdekt dat in de kleurencirkel van Itten een foutje zit. Rood is namelijk niet echt een primaire kleur; maar rozeachtig rood, (magenta) wel. Daardoor kun je als je de kleurencirkel precies namaakt, nooit goed paars mengen. Wij gebruiken daarom als we kleuren gaan mengen niet rood, maar magenta!

 Kleurcontrast:
Twee kleuren die heel verschillend zijn. 
Als je ze naast elkaar gebruikt, versterken ze elkaar.

Slide 7 - Tekstslide

Het bekendste voorbeeld van een kleurcontrast: Complementaire kleuren.
Dat zijn kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel. Als je ze naast elkaar gebruikt, versterken ze elkaar.
Warme en koude kleuren
<-- waar ligt de grens warm/koud?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toonovergang 
Mengen met wit = verhelderen (a). Mengen met zwart = verdonkeren (b).

Slide 9 - Tekstslide

In een toonovergang meng je een kleur (geleidelijk) met wit of zwart. Mengen met wit = verhelderen (a). Mengen met zwart = verdonkeren (b).
Dit kan bijvoorbeeld met verf, krijt, of kleurpotlood.
Eddie -->

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht


Maak een protestbord 
voor een kip.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzin 3 VERSCHILLENDE teksten en/of bordjes, werk deze uit in een ingekleurde tekening.

Je mag humor gebruiken

Je mag symbolen gebruiken



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleurcontrast

Zorg dat er een kleurcontrast in je protestbord zit

Bijvoorbeeld: de achtergrond groen, de letters rood

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kippenprotest
Kies een van je ontwerpen uit en maak deze op stevig  gekleurd karton.

Teken eerst met potlood je ontwerp en schilder het dan over met verf.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kippenprotest
  1. Verzinnen: Teken minstens 3 verschillende protestborden waar je uit gaat kiezen
  2. Snij uit karton, jouw bord uit.
  3. Verf, kwasten, krantenpapier, waterbakje en pallet pakken.
  4. Schilderen (verf mengen) achtergrond.
  5. Kwast schoonmaken + droogmaken
  6. Droogrek 
  7. Volgende week: tekst / tekening op je protestbord maken)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
  • De bordjes bekijken. 
  • Op welk bordje is de tekst goed te lezen (goed kleurcontrast?). 
  • Welke tekst speelt met taal en/of met humor? 
  • Welke vormgeving is verrassend?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies