Woche 9 les 2

SEHEN & HÖREN
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SEHEN & HÖREN

Slide 1 - Tekstslide

Planung 
Vandaag gaan we veel video's en luisterfragmenten bekijken. 
We gaan veel oefenen. 

Want laatste les deze week: toets :) 

Slide 2 - Tekstslide

12

Slide 3 - Video

01:05
Het meisje wil
A
hem de weg wijzen
B
zeggen dat ze de tas leuk vindt
C
de weg vragen
D
zeggen dat hij in de weg staat

Slide 4 - Quizvraag

03:44
Was ist Nicos Problem?
A
die Tasche ist weg
B
er verpasst eine Verabredung
C
sein Taxi kommt nicht
D
sein Taxi ist weg gefahren

Slide 5 - Quizvraag

04:35
Wohin will Nico? (schreibe das deutsche Wort auf)

Slide 6 - Open vraag

05:28
Wo ist die Mama von dem Mädchen?
A
in einer anderen Stadt
B
im Flugzeug
C
in Amerika
D
Zuhause

Slide 7 - Quizvraag

05:51
Was bedeutet das Wort "spinnen"?

Slide 8 - Open vraag

06:52
Weiß der Taxifahrer wo die Tasche ist?
A
ja
B
nein

Slide 9 - Quizvraag

08:26
Wer soll helfen die Tasche zu finden?

Slide 10 - Open vraag

08:27
Was sollen sie nun machen?
A
die Tante suchen
B
zur Polizeiwache kommen
C
zum Fahrradgeschäft gehen
D
den Ausweis suchen

Slide 11 - Quizvraag

12:32
Wo ruft Nico an?

Slide 12 - Open vraag

13:55
Wo soll der Finder der Tasche, die Tasche abgeben?
A
Fundbüro
B
bei Yara
C
bei Lisa Zuhause
D
bei der Polizei

Slide 13 - Quizvraag

15:48
Weiß Yara das Nico in Deutschland ist?

Slide 14 - Open vraag

17:13
Waarom zijn Lisa en Nico naar Sebastian gegaan?
A
om te vragen of hij daar mag wonen
B
omdat hij weet wat Yara's adres is
C
om te feesten
D
om het feest voor te bereiden

Slide 15 - Quizvraag

Schreibe vier Wörter oder Sätze auf, die dir im Kopf geblieben sind...

Slide 16 - Woordweb

Bis zum nächsten Mal! 

Slide 17 - Tekstslide

Höre dir das Gespräch an. 

Das Gespräch ist in 6 Fragmente unterteilt. Lies vor jedem Fragment die Behauptung und kreuze nach dem Hören an, ob die Behauptung richtig (R) oder falsch (F) ist. 
Op de volgende sheets geef je aan of onderstaande beweringen
Richtig / Falsch zijn:
  1. Tom en Hanna willen oma een computercursus cadeau geven.
  2. Oma is met haar vriendinnen wezen winkelen.
  3. Tom en Hanna vinden oma's gedrag een beetje raar.
  4. Hanna wil als oppas geld gaan verdienen.
  5. Oma betaalt Hanna's concertkaartje.
  6. Oma heeft de loterij gewonnen.
Text II

Slide 18 - Tekstslide

1. Tom en Hanna willen oma een computercursus cadeau geven.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 19 - Quizvraag

2. Oma is met haar vriendinnen wezen winkelen.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 20 - Quizvraag

3. Tom en Hanna vinden oma's gedrag een beetje raar.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 21 - Quizvraag

4. Hanna wil als oppas geld gaan verdienen.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 22 - Quizvraag

5. Oma betaalt Hanna's concertkaartje.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 23 - Quizvraag

6. Oma heeft de loterij gewonnen.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 24 - Quizvraag

5

Slide 25 - Video

00:19
Hoeveel kilo worst eten de Duitsers gemiddeld per jaar?
A
13
B
20
C
30
D
50

Slide 26 - Quizvraag

01:12
Wat is een 'Metzger'?
A
bakker
B
slager
C
supermarkt
D
messenwinkel

Slide 27 - Quizvraag

01:20
Hoeveel worstsoorten zijn er?
A
100
B
200
C
1000
D
2000

Slide 28 - Quizvraag

01:58
Hoeveel vegetariërs zijn er in Duitsland?
A
7 duizend
B
7 miljoen
C
70 miljoen
D
17 miljoen

Slide 29 - Quizvraag

03:18
Welke worst is het populairst volgens het filmpje?
A
normale Bratwurst
B
vegetarische Bratwurst

Slide 30 - Quizvraag

4

Slide 31 - Video

00:32
Wat zijn Kuscheltiere?
A
knutseldieren
B
poppen
C
knuffeldieren
D
zakdoeken

Slide 32 - Quizvraag

00:55
Hoeveel geld wordt er per jaar besteed aan Kuscheltiere?
A
duizend euro
B
100 duizend euro
C
1 miljoen euro
D
100 miljoen euro

Slide 33 - Quizvraag

01:50
Wat wordt het meest verkocht?
A
beer
B
haas
C
pop
D
hond

Slide 34 - Quizvraag

03:33
Hoe heet het knuffeldier van de presentatrice?
A
Frosty
B
Weißchen
C
Bär
D
Schatz

Slide 35 - Quizvraag

3

Slide 36 - Video

00:17
Yara woont in Nederland.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 37 - Quizvraag

00:37
Noem drie drankjes die aangeboden worden.

Slide 38 - Open vraag

00:52
Ze wil een koffie met veel suiker en weinig melk
A
Richtig
B
Falsch

Slide 39 - Quizvraag