Lundi le 2 octobre (H3c-s40)

Menu du jour
- herhalen imparfait
- herhalen vraagzinnen maken
- opdracht futur
- apprendre woorden


Bonjour, on est en octobre!

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Menu du jour
- herhalen imparfait
- herhalen vraagzinnen maken
- opdracht futur
- apprendre woorden


Bonjour, on est en octobre!

Slide 1 - Tekstslide

Imparfait
Wat is de imparfait ook alweer?
Hoe herken je de imparfait?





Slide 2 - Tekstslide

Wat is de imparfait?
A
beschrijving/gewoonte uit het verleden
B
een actie uit het verleden

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de imparfait?
A
v.t.t. - De voltooide tijd
B
o.v.t. - De verleden tijd
C
o.t.t. - De tegenwoordige tijd
D
De toekomst

Slide 4 - Quizvraag

imparfait
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een imparfait?
A
il finissait
B
il finit
C
il a fini
D
il finait

Slide 6 - Quizvraag


Imparfait
Zet in imparfait: je + visiter

Slide 7 - Open vraag


Imparfait
Zet in imparfait: vous + choisir

Slide 8 - Open vraag


Imparfait
Zet in imparfait: tu + avoir

Slide 9 - Open vraag


Imparfait
Zet in imparfait: nous + être

Slide 10 - Open vraag

Welke vraagzin klopt?
A
Est-ce que il va au collège?
B
Est-ce qu'il va au collège?
C
Va-il au collège?

Slide 11 - Quizvraag

Welke vraagzin klopt?
A
Habite-t-elle à Paris?
B
Est-ce que habite elle à Paris?
C
Habite-elle à Paris?
D
Est-ce que elle habite à Paris?

Slide 12 - Quizvraag

Welke vraagzin klopt?
A
Est-ce que regardes tu la télé?
B
Regardes tu la télé?
C
Est-ce que tu regardes la télé?
D
La télé tu regardes?

Slide 13 - Quizvraag

Maak deze zin vragend met est-ce que:
Il a acheté une montre.

Slide 14 - Open vraag

Maak deze zin vragend met inversie
Il a acheté une montre.

Slide 15 - Open vraag

Maintenant
- Futur: maken exercices 16G en 16H (2 zinnen maken). 

- Woorden oefenen met:
1) flitskaarten
2) studygo
3) quizlet
4) andere tool

Les devoirs: leren voor de toets!
A la prochaine!

Slide 16 - Tekstslide