les 2 - tweetekenklank

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 1

kat - kaat 

Schrijf 2-tekenklanken op
die je kent

Luister naar de docent  - opdr 2

Hoor je hetzelfde? -> sta op! 

Hoor je niet hetzelfde? blijf zitten! 

Zoek de woorden met de 2-tekenklanken op en schrijf ze op.
Een koe en een geit zijn dieren.

Zoek de woorden met de 2-tekenklanken op en schrijf ze op.
De auto rijdt tien kilometer te hard.

Zoek de woorden met de 2-tekenklanken op en schrijf ze op.
De vloer is koud.

Zoek de woorden met de 2-tekenklanken op en schrijf ze op.
Wie doet er mee met voetballen?

Zoek de woorden met de 2-tekenklanken op en schrijf ze op.
Ik blijf vier dagen in Leiden.

Zoek de woorden met de 2-tekenklanken op en schrijf ze op.
Ik snijd de kruiden fijn.

Zoek de woorden met de 2-tekenklanken op en schrijf ze op.
Er staat een veulen in de wei.

Vul de goede tweetekenklank in:
Ik ben al een week verk..den.

1. au
2. eu
3. ei
4. ou

1. buir
2. boer
3. beur
4. doer

1. ruis
2. raus
3. reus
4. rues

1. fiet
2. fies
3. feits
4. fiets

Joep heeft de ...

1. giep
2. grip
3. griep
4. greip

Luister naar de docent  - opdr 4

Welke klank hoor je?

Hou het juiste kaartje omhoog! 

Opdracht 5 

Praat samen 

Welke klank vind je makkelijk?
schrijf op en praat samen met je buurman/vrouw

Welke klank vind je nog moeilijk?
schrijf op en praat samen met je buurman/vrouw

Hoe ga je meer oefenen met de moeilijke klanken?