Wet&Regelgeving toets t/m hoofdstuk 3

Waarvoor dient recht?
A
Het beveiligen van de belangen van de mensen.
B
Om de samenleving te ordenen.
C
Om dwingende leefregels op te leggen.
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
BeveiligingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Waarvoor dient recht?
A
Het beveiligen van de belangen van de mensen.
B
Om de samenleving te ordenen.
C
Om dwingende leefregels op te leggen.

Slide 1 - Quizvraag

Joris heeft schulden bij een energiebedrijf. Joris is het niet eens met de bedragen en stapt naar de rechter.
Waar is hier sprake van?
A
Privaatrecht
B
Publiekrecht
C
Strafrecht

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel rechtbanken telt Nederland?
A
9
B
10
C
11

Slide 3 - Quizvraag

Welke rechter behandelt privaatzaken zoals meningsverschillen tussen burgers en bedrijven?
A
De kantonrechter
B
De economische rechter
C
De politierechter

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet de voorzitter van de rechtbank wanneer het gaat om een meervoudige kamer?
A
De rechter
B
De president
C
De officier van justite

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is het voor een beveiliger belangrijk dat hij kennis heeft van strafrechtelijke bepalingen?
A
Een beveiliger kan er in zijn werk mee te maken krijgen en het is belangrijk dat hij op de juiste manier optreedt.
B
Een beveiliger moet strafbare feiten volgens de wettelijke regels kunnen opsporen.
C
Een beveiliger werkt vaak samen met opsporingsambtenaren.

Slide 6 - Quizvraag

Wie leest tijdens een rechtszaak voor waar de verdachte van beschuldigd wordt?
A
De griffier
B
De rechter
C
De officier van justitie

Slide 7 - Quizvraag

Aan wie wordt geen blauwe beveiligingspas verstrekt?
A
De ESO.
B
Een alarmcentralist.
C
Particulier onderzoeker.

Slide 8 - Quizvraag

Wat staat niet op een legitimatiebewijs van een beveiliger?
A
Vanaf wanneer het geldig is.
B
De pasfoto
C
De beveiligingsorganisatie.

Slide 9 - Quizvraag

Waar staat gedetailleerd beschreven waaraan het uniform moet voldoen?
A
Beleidsregels particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
B
Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
C
Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Slide 10 - Quizvraag

In de Wpbr zijn er diverse categorieën. Waar valt een voetbalsteward onder?
A
Publieke beveiligingsorganisaties
B
Betaalde voetbalorganisatie
C
Overige beveiligingsorganisaties

Slide 11 - Quizvraag

Wie geeft toestemming om als beveiliger te mogen werken?
A
De burgemeester.
B
De korpschef van de politie.
C
De minister van Justitie en Veiligheid.

Slide 12 - Quizvraag

Wie beoordeelt een verklaring omtrent gedrag (VOG)?
A
De Dienst Justis
B
De Korpschef
C
Het openbaar ministerie

Slide 13 - Quizvraag

Om beveiligingswerkzaamheden te mogen verrichten, moet men in het bezit zijn van een geldig legitimatiebewijs.
Welke kleur heeft het legitimatiebewijs van een Event Security Officer?
A
Grijs
B
Blauw
C
Geel

Slide 14 - Quizvraag

Welke kleur legitimatiebewijs hebben beveiligers in opleiding?
A
Grijs
B
Blauw
C
Groen

Slide 15 - Quizvraag

Hoe lang is de vergunning voor een particuliere beveiligingsorganisatie om beveiligingswerk te mogen uitvoeren geldig?
A
1 jaar
B
3 jaar
C
5 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet een particuliere beveiligingsorganisatie die uitsluitend voor de eigen organisatie beveiligingswerkzaamheden uitvoert?
A
Een particulier beveiligingsbedrijf.
B
Bedrijfsbeveiligingsdienst.
C
Recherchebureau.

Slide 17 - Quizvraag

Welke stelling is onjuist?
A
Een opsporingsambtenaar is altijd een ambtenaar in dienst van een overheid.
B
Opsporingsambtenaren zijn tot in beslagname bevoegd.
C
Opsporingsambtenaren mogen buiten heterdaad staande houden.

Slide 18 - Quizvraag

Wie wordt in het Wetboek van Strafvordering bedoeld met: 'Degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld voortvloeit'?
A
Een dader.
B
Een verdachte.
C
Een medeplichtige.

Slide 19 - Quizvraag

Een beveiliger ziet een man een etalageruit ingooien met een steen.

Kan hij deze man aanmerken als verdachte?
A
Ja. Er zijn feiten of omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden van schuld blijkt.
B
Nee. De beveiliger heeft dezelfde bevoegdheden als een burger en daarom mag hij niet bepalen of iemand verdachte is.
C
Nee. Het staat niet vast of de man de ruit opzettelijk heeft ingegooid. Dit moet eerst worden vastgesteld.

Slide 20 - Quizvraag

Maak de volgende zin af:
Als een persoon volgens het Wetboek van Strafvordering wordt gedagvaard, is er sprake van een verdachte...
A
waarvan vaststaat dat hij het strafbare feit heeft gepleegd.
B
tegen wie de vervolging is gericht.
C
waarvan wordt vermoed dat hij het strafbare feit heeft gepleegd.

Slide 21 - Quizvraag

Wat verstaat het Wetboek van Strafvordering onder aanhouden?
A
Iemand rechtens van zijn vrijheid beroven.
B
Iemand laten stoppen door een stopteken te geven.
C
Iemand beletten door te lopen en hem vragen mee te komen.

Slide 22 - Quizvraag

Welke verplichting heeft een beveiliger wanneer hij een verdachte heeft aangehouden?
A
Hij dient de verdachte onverwijld over te dragen aan een opsporingsambtenaar.
B
Na het vragen naar zijn/haar personalia en het opstellen van een specifiek rapport, over te dragen aan een opsporingsambtenaar.
C
Hij dient de verdachte onverwijld voor te geleiden aan een (hulp)officier van justitie.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het doel van staande houden?
A
De verdachte ter plaatse ophouden om daarna over te kunnen gaan tot de aanhouding van die verdachte.
B
De verdachte van zijn vrijheid beroven.
C
De verdachte ter plaatse ophouden voor het vaststellen van zijn personalia.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het doel van de voorgeleiding van de verdachte aan een (hulp)officier van justitie?
A
Hij toetst de doelmatigheid en rechtmatigheid van de aanhouding.
B
Hij toetst of de verdachte aanspraak kan maken op een strafuitsluitingsgrond.
C
Hij bepaalt direct of de verdachte het strafbare feit heeft begaan of niet.

Slide 25 - Quizvraag

Een opsporingsambtenaar is bezig met een fouillering in een aangewezen gebied om verboden wapens te achterhalen.
Hoe wordt deze fouillering genoemd?
A
Preventieve fouillering
B
Opsporingsfouillering
C
Veiligheidsfouillering

Slide 26 - Quizvraag

Tijdens een ronde ontdekt een beveiliger een deur die opengebroken is.

Is hier sprake van heterdaad?
A
Nee, want er is geen verdachte.
B
Ja, want het strafbaar feit wordt ontdekt.
C
Nee, want heterdaad duurt tot kort na het feit van de ontdekking.

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer wordt iemand aangemerkt als verdachte?

Als er sprake is van...
A
feiten of omstandigheden, een redelijk vermoeden van schuld, ontdekking op heterdaad.
B
enig strafbaar feit, een redelijk vermoeden van schuld, ontdekking op heterdaad.
C
feiten of omstandigheden, enig strafbaar feit, een redelijk vermoeden van schuld.

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer is een voorwerp vatbaar voor inbeslagneming?

Een voorwerp dat:
A
kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen.
B
kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, verbeurd verklaard of aan het (rechts)verkeer onttrokken kan worden.
C
kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen en te allen tijden in beslag genomen kan worden.

Slide 29 - Quizvraag

Tijdens een ronde wordt een beveiliger opgeroepen door een collega die hem vraagt te assisteren bij een aanhouding van een verdachte die op heterdaad betrapt is. De verdachte rent de kant van de beveiliger op met de collega die hem achtervolgt.

Mag de beveiliger de verdachte aanhouden?
A
Nee, want een beveiliger mag niet aanhouden.
B
Ja, want de bevoegdheid kan worden overgedragen.
C
Nee, alleen tegenhouden totdat de collega is gearriveerd. Deze moet zelf aanhouden.

Slide 30 - Quizvraag