Les 2

Unit 6: Sports
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 6: Sports

Slide 1 - Tekstslide

Unit Aims
  1. Types of Sports.
  2. Sportspeople.
  3. Words/Phrases you use with sports.
  4. Verbs Go, Do and Play.
  5. Past Simple & was/were.

Slide 2 - Tekstslide

This Lesson:
  • SB Pg 72, 74
  • WB p9 68, 70, 123
  •  10 sentences on past simple

Slide 3 - Tekstslide

Past simple
Wat is het? Verleden tijd.
Wanneer gebruik je het? Bij feiten & gewoontes in het verleden.
Let op woorden die aangeven dat iets verleden tijd is.

Slide 4 - Tekstslide

PAST SIMPLE
  • REGELMATIGE EN ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
  • YESTERDAY, LAST NIGHT, WHEN I WAS 6, A COUPLE OF DAYS AGO, WHEN ..., ETC
Je gebruikt de Past Simple in 3 soorten zinnen:
1. bevestigende zinnen
2. vragende zinnen
3. ontkennende zinnen

Slide 5 - Tekstslide

Past simple regular

+ (positief)     Werkwoord + ed

- (negatief)      didn't + werkwoord

? (vraag)      Did + werkwoord

Slide 6 - Tekstslide

BEVESTIGENDE ZINNEN:
(regelmatige werkwoorden)
I WALKED
YOU WALKED
HE WALKED
SHE WALKED
IT WALKED
WE WALKED
THEY WALKED
MET HET WERKWOORD BE:

I WAS
YOU WERE
HE WAS
SHE WAS
IT WAS
WE WERE
THEY WERE

Slide 7 - Tekstslide

BEVESTIGENDE ZINNEN:
(eindigend op Y)
I PLAYED
YOU PLAYED
HE PLAYED
SHE PLAYED
IT PLAYED
WE PLAYED
THEY PLAYED
BEVESTIGENDE ZINNEN:
(eindigend op medeklinker + Y)
I STUDIED
YOU STUDIED
HE STUDIED
SHE STUDIED
IT STUDIED
WE STUDIED
THEY STUDIED

Slide 8 - Tekstslide

LET OP!!!
Bij vragende en ontkennende zinnen kun je NIET 
het werkwoord uit de zin gebruiken.

Dus niet:
Walked you to school yesterday?
I walkn't to school yesterday.

Slide 9 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
My friends and I ___ at the movies yesterday.
A
are
B
was
C
were
D
am

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in.
Rory _____ at the playground yesterday.
A
is
B
are
C
was
D
were

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in.
My sister _____ very hard for the test.
A
studyd
B
studied
C
studies
D
studys

Slide 12 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in.
You _____ to watch Sesame Street when you were little, right?
A
like
B
likes
C
liked
D
likeed

Slide 13 - Quizvraag

 Past Simple
  • Schrijf een stukje van 10 regels over wat je dit weekend gedaan hebt.
  • Gebruik de past simple en de juiste vormen daarvan.
  • Gebruik alle 3 de vormen dus: positief, negatief en vragend.

Slide 14 - Tekstslide