Tussen -n en tussen -s

Wat gaan we doen deze les?
Spelling: tussen -n en tussen -s (samenstellingen)

  • Uitleg (filmpje) + een opdracht klassikaal
  • Zelfstandig aan de slag met de opdrachten in je boek

Aan het einde van de les:
weet je hoe je samenstellingen correct spelt.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen deze les?
Spelling: tussen -n en tussen -s (samenstellingen)

  • Uitleg (filmpje) + een opdracht klassikaal
  • Zelfstandig aan de slag met de opdrachten in je boek

Aan het einde van de les:
weet je hoe je samenstellingen correct spelt.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Opdracht: maak de samenstelling
Op de volgende slide staan 9 x 2 woorden.
Van ieder paar woorden maak je een samenstelling
(aan elkaar/met of zonder tussen -n/-s).
Daarachter schrijf je de regel die erbij hoort.

Je maakt de opdracht alleen en je hebt 5 minuten de tijd.


Slide 4 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
benzine + geur
personeel + feest
maan + schijn
geboorte + kaartje
geluid + sterkte
hoog + school
beer + goed
kleren + zooi
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
benzine + geur
personeel + feest
maan + schijn
geboorte + kaartje
geluid + sterkte
hoog + school
beer + goed
kleren + zooi

Slide 6 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
personeel + feest
maan + schijn
geboorte + kaartje
geluid + sterkte
hoog + school
beer + goed
kleren + zooi

Slide 7 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
benzingeur
deel 1 geen meervoud
personeel + feest
maan + schijn
geboorte + kaartje
geluid + sterkte
hoog + school
beer + goed
kleren + zooi

Slide 8 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
benzingeur
deel 1 geen meervoud
personeel + feest
personeelsfeest
je hoort een -s
maan + schijn
geboorte + kaartje
geluid + sterkte
hoog + school
beer + goed
kleren + zooi

Slide 9 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
benzingeur
deel 1 geen meervoud
personeel + feest
personeelsfeest
je hoort een -s
maan + schijn
maneschijn
van deel 1 is er maar één
geboorte + kaartje
geluid + sterkte
hoog + school
beer + goed
kleren + zooi

Slide 10 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
benzingeur
deel 1 geen meervoud
personeel + feest
personeelsfeest
je hoort een -s
maan + schijn
maneschijn
van deel 1 is er maar één
geboorte + kaartje
geboortekaartje
deel 1 heeft mv op -s én -en
geluid + sterkte
hoog + school
beer + goed
kleren + zooi

Slide 11 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
benzingeur
deel 1 geen meervoud
personeel + feest
personeelsfeest
je hoort een -s
maan + schijn
maneschijn
van deel 1 is er maar één
geboorte + kaartje
geboortekaartje
deel 1 heeft mv op -s én -en
geluid + sterkte
geluidssterkte
bij vervanging deel 2 een -s
hoog + school
beer + goed
kleren + zooi

Slide 12 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
benzingeur
deel 1 geen meervoud
personeel + feest
personeelsfeest
je hoort een -s
maan + schijn
maneschijn
van deel 1 is er maar één
geboorte + kaartje
geboortekaartje
deel 1 heeft mv op -s én -en
geluid + sterkte
geluidssterkte
bij vervanging deel 2 een -s
hoog + school
hogeschool
deel 1 is geen zelfst.nw.
beer + goed
kleren + zooi

Slide 13 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
benzingeur
deel 1 geen meervoud
personeel + feest
personeelsfeest
je hoort een -s
maan + schijn
maneschijn
van deel 1 is er maar één
geboorte + kaartje
geboortekaartje
deel 1 heeft mv op -s én -en
geluid + sterkte
geluidssterkte
bij vervanging deel 2 een -s
hoog + school
hogeschool
deel 1 is geen zelfst.nw.
beer + goed
beregoed
deel 1 versterkt bijv.nw.
kleren + zooi

Slide 14 - Tekstslide

Woordenpaar
Samenstelling
Regel
hond + hok
hondenhok
deel 1 alleen mv op -en
benzine + geur
benzinegeur
deel 1 geen meervoud
personeel + feest
personeelsfeest
je hoort een -s
zon + schijn
zonneschijn
van deel 1 is er maar één
geboorte + kaartje
geboortekaartje
deel 1 heeft mv op -s én -en
geluid + sterkte
geluidssterkte
bij vervanging deel 2 een -s
hoog + school
hogeschool
deel 1 is geen zelfst.nw.
beer + goed
beregoed
deel 1 versterkt bijv.nw.
kleren + zooi
klerezooi
deel 1 heeft niks met eigenlijke betekenis te maken

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdletters
  • Aan het begin van iedere zin.
  • Eigennamen.
  • Aardrijkskundige namen en daarvan afgeleiden.
  • Instellingen, bedrijven, bouwwerken etc.
  • Namen van God en heilige personen en zaken.
  • Namen van feest- en gedenkdagen (geen afgeleiden daarvan. Dus: Pasen en paasei)
  • Namen van boeken, films en programma’s alleen een hoofdletter bij het eerste woord.

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Spelling - blz. 106
opdr. 1, 2, 3 en 4

Als het niet af is, wordt het huiswerk.

Eerder klaar? Lees alvast de theorie van §5.5 door (blz. 199-200).


Slide 17 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?
Spelling: tussen -n en tussen -s (samenstellingen)

  • Uitleg (filmpje) + een opdracht klassikaal
  • Zelfstandig aan de slag met de opdrachten in je boek

Aan het einde van de les:
weet je hoe je samenstellingen correct spelt.

Slide 18 - Tekstslide

station + chef = .........................
pan + koek = .........................
groente + soep = .........................

Slide 19 - Tekstslide

station + chef = stationschef
pan + koek = .........................
groente + soep = .........................

Slide 20 - Tekstslide

station + chef = stationschef
pan + koek = pannenkoek
groente + soep = .........................

Slide 21 - Tekstslide

station + chef = stationschef
pan + koek = pannenkoek
groente + soep = groentesoep

Slide 22 - Tekstslide