Les 2 poder en querer

hoy es viernes
programa de hoy
repaso verbos poder y querer
hoofdstuk 4  p. 61-67
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

hoy es viernes
programa de hoy
repaso verbos poder y querer
hoofdstuk 4  p. 61-67

Slide 1 - Tekstslide

werkwoorden waarvan de stam -o in ue verandert
O --> ue

poder (ue)
almorzar (ue)
dormir (ue)

Slide 2 - Tekstslide

poder (ue) (kunnen/ mogen)
yo                            puedo                duermo
tú                            puedes              duermes
él, ella, usted     puede                 duerme
nosotros             podemos           dormimos
vosotros             podéis                  dormís
ustedes              pueden                 duermen

Slide 3 - Tekstslide

Almorzar = lunchen
Wat zijn de vervoegingen?

Zet ze op de volgende sheet

Slide 4 - Tekstslide

almorzar
yo, tú, él, usted, nosotros, vosotros, ustedes

Slide 5 - Woordweb

Even Quizzen
pak je telefoon en ga naar de lessonup app

Slide 6 - Tekstslide

(yo) PODER
A
pudo
B
puedo
C
poder
D
podemos

Slide 7 - Quizvraag

(tú) PODER
A
puedo
B
poder
C
puedes
D
podeis

Slide 8 - Quizvraag

(Él) PODER
A
podemos
B
poder
C
Puede
D
pueden

Slide 9 - Quizvraag

(Ellos) PODER
A
pueden
B
podemos
C
puedo
D
poder

Slide 10 - Quizvraag

(vosotros) PODER
A
poden
B
pueden
C
podéis
D
pueden

Slide 11 - Quizvraag

(vosotros) PODER
A
poden
B
pueden
C
podéis
D
pueden

Slide 12 - Quizvraag

Verbo querer

Slide 13 - Tekstslide

pensar (e --> ie) = denken
Geef de vervoegingen van pensar op de volgende sheet

Slide 14 - Tekstslide

ik denk, jij denkt, hij denkt
wij denken, jullie denken, zij denken

Slide 15 - Woordweb

Ik wil
A
querer
B
quieres
C
quiere
D
quiero

Slide 16 - Quizvraag

[querer(ie)] Geertje y yo _____ trabajar en un hotel.
A
quieremos
B
queremos
C
quieréis
D
queréis

Slide 17 - Quizvraag

Carlos y tú………………………(querer) ser doctor.
A
quieres
B
queren
C
queréis
D
queremos

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste vervoeging:
tu (querer - ie)
A
queres
B
quiere
C
quere
D
quieres

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in: Nosotros .......................... (querer, ie) jugar al fútbol.
A
queréis
B
queremos
C
quieremos
D
quieréis

Slide 20 - Quizvraag

hoofdstuk 4 p.61-67

Slide 21 - Tekstslide