Herhaling verkeer 6de
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Dit is een voorrangsbord.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Hier is het voorrang van rechts.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
A
Pas op! Smog ontwikkeling.
B
Pas op! Er komt een trein aan.
C
Pas op! Je nadert een overweg zonder slagbomen.
D
Pas op! Je nadert een overweg met slagbomen.
Slide 4 - Quizvraag
De trein is voorbij. Tijl en Mats willen verder fietsen.
Mag dit nu?
Mag dit nu?
A
Ja, want de spoorbomen gaan omhoog.
B
Ja, want de trein is voorbij.
C
Nee, want de auto’s mogen eerst gaan rijden
D
Nee, want de lichten zijn nog niet uit.
Slide 5 - Quizvraag
Wie heeft voorrang?
A. De rode auto
B. De gele auto
A. De rode auto
B. De gele auto
Slide 6 - Open vraag
Wie heeft hier voorrang.
A
De fietser
B
De blauwe auto
C
De grijze auto
Slide 7 - Quizvraag
De rode auto rijdt op een onverharde weg.
Wie heeft er voorrang.
Wie heeft er voorrang.
A
De witte auto.
B
De rode auto.
Slide 8 - Quizvraag
Welke regel geldt op een gewoon kruispunt zonder verkeersborden?
A
Geef voorrang aan bestuurders van links.
B
Geef voorrang aan bestuurders van rechts.
Slide 9 - Quizvraag
Duid aan wie hier voorrang heeft.
A
Fietser
B
Auto
Slide 10 - Quizvraag
Duid aan wie voorrang heeft.
A
Fietser
B
Voetganger
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent dit bord?
A
Deze zone bevindt zich enkel bij een school.
B
In deze zone mag maar 30km/u gereden worden.
C
In deze zone mag je soms ook 50km/u rijden.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe kan men een kruispunt veiliger maken?
Slide 13 - Woordweb
Na dit bord stopt de voorrangsweg.
Fietsers mogen altijd naar rechts, ook als het verkeerslicht oranje of rood is.
Je hebt voorrang op de bestuurders uit tegenovergestelde richting.
Slide 14 - Sleepvraag
Fietspad twee richtingen
Fietssuggestie-
strook
Verhoogd fietspad
Slide 15 - Sleepvraag
Duid aan wat mag.
A
Ik laat me trekken door mijn hond.
B
Ik gebruik mijn smartphone op mijn fiets.
C
Ik zwaai naar mijn vrienden vanop mijn fiets.
Slide 16 - Quizvraag
Duid aan wat NIET mag.
A
Ik rijd met mijn fiets over het zebrapad.
B
Ik neem mijn vriend mee achterop.
C
Ik fiets naast mijn vriend op het fietspad.
Slide 17 - Quizvraag
In de bebouwde kom mogen fietsers met twee naast elkaar rijden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Dit is een oversteekplaats voor fietsers en tweewielige bromfietsers.
Dit is een fietsopstelvak aan de verkeerslichten.
Dit is een doodlopende straat, behalve voor voetgangers en fietsers.
Slide 19 - Sleepvraag
Als we in de bebouwde kom fietsen en er komt een voertuig de tegenovergestelde richting uit en kruisen is niet mogelijk dan
A
Moeten we achter elkaar gaan rijden.
B
Mogen we naast elkaar blijven rijden.
Slide 20 - Quizvraag
Auto's hebben ook een dode hoek.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Vul aan
... achter een voertuig blijven is het veiligst.
... achter een voertuig blijven is het veiligst.
A
Links
B
Rechts
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent dit verkeersbord?
Slide 23 - Open vraag
Welke wagens mogen niet in een lage emissiezone rijden?
Slide 24 - Open vraag
Welk gas, door auto's uitgestoten, zorgt mee voor de opwarming van de aarde?
A
Methaan
B
Aardgas
C
Koolstofdioxide
D
Helium
Slide 25 - Quizvraag
Welke energiebronnen zijn beter voor het milieu dan diesel of benzine?
A
Elektriciteit
B
Aardolie
C
Waterstof
D
Steenkool
