Zelfstandig naamwoord groep 4-5

Het zelfstandig naamwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Het zelfstandig  naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een mens, dier, ding, naam, (gevoel).
Je kan er "de-het-een" voorzetten.
Meervoud/enkelvoud
verkleinen/vergroten.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
- de jongen
- een stoel
- een ketting
- het konijn
- Steijn
- het verdriet.


Slide 4 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De grote hond is aan het blaffen.

A
zilveren
B
armband
C
De
D
mooi

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De bruine boterham eet ik op.
A
boterham
B
bruine
C
ik
D
De

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord
A
het huis
B
de
C
waarom
D
mijn

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De grote vrachtwagen rijdt te snel.
A
grote
B
vrachtwagen
C
De
D
rijdt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Het bronzen beeld is net onthuld
A
beeld
B
bronzen
C
net
D
onthuld

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De lieve jongen lachte verlegen.
A
De
B
verlegen
C
lieve
D
jongen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Jij krijgt een nieuwe fiets.

A
Jij
B
krijgt
C
nieuwe
D
fiets

Slide 11 - Quizvraag

Maak 5 zinnen met het zelfstandignaamwoord in het meervoud.

Slide 12 - Tekstslide

Ik weet wat een zelfstandig naamwoord is.
Dat weet ik en kan ik uitleggen
Dat weet ik nog niet

Slide 13 - Poll