H3 Spelling - Getallen

H.3 Spelling 
De schrijfwijze van getallen 
Aan het eind van deze les weet je wanneer je getallen 
in letters of cijfers moet schrijven. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H.3 Spelling 
De schrijfwijze van getallen 
Aan het eind van deze les weet je wanneer je getallen 
in letters of cijfers moet schrijven. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Theorie nogmaals op een rij:
Wanneer schrijf je getallen in letters?

1. voor hele getallen van één tot en met twintig (vier, dertien etc.);
2. Voor de tientallen tot honderd (zestig, tachtig); 
3. Voor de honderdtallen tot duizend (driehonderd, negenhonderd)
4. Voor de duizendtallen tot tienduizend (tweeduizend, vijfduizend)
5. Voor de getallen honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen
6. Voor de rangtelwoorden van de hierboven genoemde getallen. 

Slide 3 - Tekstslide

Theorie 
Wanneer gebruik je cijfers nog meer? 
Voor maten, gewichten, huisnummers, data, exacte tijdstippen, enz.

Let op! 
- Schrijf breuken los (een vierde, twee derde) 
- Cijfers hebben de voorkeur als er anders een rare mix van cijfers en letters  zou ontstaan (Van de 72  personen zijn er  slechts 9 gebleven).
Maar: De buurvrouw op nummer 3 heeft twaalf katten. 

Slide 4 - Tekstslide

De familie Drost verstuurde op 9/negen januari op de valreep nog 19/negentien nieuwjaarskaarten.
A
9/19
B
negen en negentien
C
9 en negentien
D
negen en 19

Slide 5 - Quizvraag

Vorig jaar steeg het leerlingaantal van het kleine dorpsschooltje van 15/vijftien naar 24/vierentwintig leerlingen.
A
15/24
B
vijftien/24
C
15/vierentwintig
D
vijftien/vierentwintig

Slide 6 - Quizvraag

Bij dat winkeltje op nummer 8/acht kun je voor 15/vijftien euro 4/vier goede flessen wijn kopen.
A
8/15/4
B
8/vijftien/4
C
acht/15/4
D
8/15/vier

Slide 7 - Quizvraag

Klopt het dat jij 3/drie broertjes en 2/twee zusjes hebt?
A
3 en 2
B
drie en twee
C
3 en twee
D
drie en 2

Slide 8 - Quizvraag

De schaatstocht van 18/achttien kilometer duurde wel 5/vijf uur, maar alle deelnemers waren enthousiast.
A
18/vijf
B
18/5
C
achttien/5
D
achttien/vijf

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag!
H.3 Spelling (getallen)
Maak online opdracht 1, 2 en 3

Slide 10 - Tekstslide