AFP blok 1.2, week 7 les 1

oefenen voor de toets
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
AFPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

oefenen voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

De winnaar krijgt een prijs

Slide 2 - Tekstslide

Kraakbeen weefsel heeft een goed herstellend vermogen
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het skelet
A
is een opslagplaats voor ijzer
B
geeft steun
C
is niet verantwoordelijk voor het aanmaken van boedcellen
D
beschermt inwendige organen

Slide 4 - Quizvraag

Het gewricht tussen femur en pelvis is een voorbeeld van een
A
kogelgewricht
B
rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
zadelgewricht

Slide 5 - Quizvraag

articulatio coxae is een voorbeeld van een
A
zadelgewricht
B
kogelgewricht
C
vlak gewricht
D
rolgewricht

Slide 6 - Quizvraag

een spier bestaat alleen uit bundels en vezels en het duimgewricht is een zadelgewricht
A
juist juist
B
onjuist onjuist
C
juist onjuist
D
onjuist juist

Slide 7 - Quizvraag

Uit welk soort spierweefsel bestaan de spieren die zorgen voor peristaltiek?
A
straf spierweefsel
B
glad spierweefsel
C
dwarsgestreept spierweefsel
D
rechtgestreept spierweefsel

Slide 8 - Quizvraag

een pees zit alleen vast aan een spier en een pees is heel rekbaar
A
juist juist
B
onjuist onjuist
C
juist onjuist
D
onjuist juist

Slide 9 - Quizvraag

wat zijn kenmerken van hartspierweefsel?
A
langzaam samentrekken en hoge reactie snelheid
B
langzaam samenstrekken en lage reactie snelheid
C
snel samentrekken en hoge rectie snelheid
D
snel samentrekken en lage reactie snelheid

Slide 10 - Quizvraag

Wat is/zijn geen functies/kenmerken van de pees?
A
het maken van bewegingen
B
het opvangen en sturen van krachten
C
elastisch en rekbaar
D
opslag van reserve brandstof

Slide 11 - Quizvraag

welke structuur vind je terug in botweefsel?
A
Lis van Henle
B
Kanaal van Haver
C
Av-knoop
D
Microvilli

Slide 12 - Quizvraag

Carpalia en tarpalia zijn voorbeelden van
A
pijpbeenderen
B
platte beenderen
C
onregelmatige beenderen
D
korte beenderen

Slide 13 - Quizvraag

kenmerk(en) van dwarsgestreept spierweefel is
A
dat je het kunt beïnvloeden met je wil
B
snel kunnen samenstrekken en kort uithoudingsvermogen
C
hebben invloed op de spijsvertering
D
wordt aangestuurd door vegetatieve zenuwstelsel

Slide 14 - Quizvraag

in botweefsel wordt vit D opgeslagen onder invloed van calcium en bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg
A
juist juist
B
onjuist onjuist
C
juist onjuist
D
onjuist juist

Slide 15 - Quizvraag

gewrichtsvlakken zijn bedekt met synovia en de discus articularis zit niet in elk gewricht
A
juist juist
B
onjuist onjuist
C
juist onjuist
D
onjuist juist

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Welk bot zag je op het plaatje?
A
os pubis
B
os temporale
C
os frontale
D
os zygomaticum

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welk bot is het grijze bot?
A
atlas
B
axis
C
c1
D
c2

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de krommingen van de wervelkolom?
A
lordose, kyfose, kyfose, lordose
B
Kyfose, lordose, kyfose lordose
C
Kyfose, kyfose, lotrdose lordose
D
lordose, kyfose, lordose, kyfose

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Welk bot is aangegeven op het plaatje
A
radius
B
fibula
C
tibia
D
ulna

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

welk bot zie je op het plaatje?
A
scapula
B
clavicula
C
humerus
D
costae

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

welke botten zie je op de afbeelding?
A
carpalia
B
tarpalia
C
clavicula
D
phalanges

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Welk bot zie je op de afbeelding bij 1?
A
sacrum
B
vertebrae sacralis
C
Symphysis
D
ossa coccygae

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Welke spier zie je op de afbeelding?
A
m. triceps brachii
B
m. biceps brachii
C
m. gluteus maximus
D
m. pectoralis major

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Welke spier zie je op de afbeelding?
A
m. sternocleidomastoideus
B
diaphragma
C
m.trapezius
D
m. pectoralis majopr

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Welke spier zie je op de afbeelding?
A
Hamstrings
B
m. biceps femoralis
C
m. semi-tendinosus
D
m. semi-membranosus

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Welke spier zie je op de afbeelding?
A
m. rectus abdominis
B
m. erector spinae
C
m. pectoralis major
D
m. obliquus externus

Slide 37 - Quizvraag

Wat is/zijn de belangrijkste functies van de ruggengraat?
A
bescherming van het ruggemerg
B
aanmaak van rode bloedcellen
C
aanmaak van zenuwcellen
D
stabiliteit

Slide 38 - Quizvraag

Botweefsel wordt opgebouwd door
A
osteoclasten
B
osteocyten
C
osteoblasten
D
botweefsel is dood weefsel, geen opbouw

Slide 39 - Quizvraag

Wanneer een nieuwe botbuis is gevormd zijn de botvretende cellen uitgewerkt en worden deze
A
osteoclasten
B
osteocyten
C
osteoblasten
D
botweefsel is dood weefsel, er zijn geen cellen

Slide 40 - Quizvraag

Uit welk type kraakbeen bestaan de oorschelp?
A
elastisch kraakbeen
B
hyalien kraakbeen
C
vezelig kraakbeen
D
sponsachtig botweefsel

Slide 41 - Quizvraag

Met welk bot hebben de costae een kraakbeen verbinding?
A
thoracale wervels
B
clavicula
C
scapula
D
sternum

Slide 42 - Quizvraag

Welke botten vormen samen de symfyse?
A
vertebrae
B
schedelbeendelen
C
phalanges
D
ossa pubis

Slide 43 - Quizvraag

De Hamstrings is een antagonist van de m femoris en de kauwspieren zijn mimische spieren
A
juist juist
B
onjuist onjuist
C
juist onjuist
D
onjuist juist

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Het rode vlak is het mediaanvlak en het gele vlak is het transversale vlak
A
juist juist
B
onjuist onjuist
C
juist onjuist
D
onjuist juit

Slide 46 - Quizvraag

Slide 47 - Tekstslide

Wanneer ik mijn voet naar buiten beweeg zoals in het plaatje heet dat
A
abductie
B
adductie
C
exorotatie
D
endorotatie

Slide 48 - Quizvraag

Slide 49 - Tekstslide

Wanneer ik mijn been naar voren beweeg spreek je van
A
retroflexie
B
anteflexie
C
supinatie
D
pronatie

Slide 50 - Quizvraag

Slide 51 - Tekstslide

Vragen?

Slide 52 - Tekstslide