1.1 De Nederlandse landbouw

Welkom allemaal / Wat gaan we doen ?
  • Pak je aantekeningenschrift + pen + markeerstift

  • Laptop op tafel, graag dichtlaten

  • In stilte wachten tot de les begint
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal / Wat gaan we doen ?
  • Pak je aantekeningenschrift + pen + markeerstift

  • Laptop op tafel, graag dichtlaten

  • In stilte wachten tot de les begint

Slide 1 - Tekstslide

 1.1 De Nederlandse landbouw

Hoofdstuk 1: Made in The Netherlands
1.2 De Nederandse industrie
1.3 Diensten


1.4 Bronnen: Verkeer en vervoer in Nederland


Hoofdvraag = Wat zijn de belangrijkste activiteiten waarmee Nederlanders hun geld verdienen?

Slide 2 - Tekstslide

1.1 De Nederlandse landbouw

Slide 3 - Tekstslide

 1.1 De Nederlandse landbouw

Hoofdstuk 1: Made in The Netherlands
1.2 De Nederandse industrie
1.3 Diensten


1.4 Bronnen: Verkeer en vervoer in Nederland


Deelvraag = Hoe ziet de landbouw in Nederland eruit?

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1 
Aan het einde van de les:
• Ken je de belangrijkste exportproducten van de Nederlandse landbouw.
• Kun je vertellen in welk deel van Nederland elke vorm van landbouw het meest voorkomt.
• Kun je uitleggen wat mechanisatie, schaalvergroting en specialisatie in de landbouw met elkaar te maken hebben.
• Kun je uitleggen wat de voordelen en de nadelen zijn van de manier waarop in de Nederlandse landbouw wordt gewerkt.


Tijdens de uitleg:
 ben je stil,
steek je je hand op als je mee wilt doen
 maak je aantekeningen

Slide 5 - Tekstslide

Landbouw in Nederland
(fig.3 uit je leerboek leren voor toets)

Slide 6 - Tekstslide

Bloemen, zuivel en vlees
  • 2. Kaas, boter, melk(poeder):
  • Veel export zuivelproducten.
  • Veel koeien in laaggelegen West-NL
  • West - NL te nat voor graan en suikerbieten.

  • 3. Vlees:
  • Veel export.
  • Deel van het voer voor vee komt uit NL, veel uit buitenland omdat NL te klein is.



Maak aantekeningen

Slide 7 - Tekstslide

Bloemen, zuivel en vlees
  • 2. Kaas, boter, melk(poeder):
  • Veel export zuivelproducten.
  • Veel koeien in laaggelegen West-NL
  • West - NL te nat voor graan en suikerbieten.

  • 3. Vlees:
  • Veel export.
  • Deel van het voer voor vee komt uit NL, veel uit buitenland omdat NL te klein is.



Maak aantekeningen

Slide 8 - Tekstslide

Steeds minder boeren
  • Vroeger veel zwaar handwerk op boerderijen.
  • Daarna mechanisatie (veel tractoren en machines)  
  • Gevolgen:
  • 1. Schaalvergroting
  • 2. Minder mensen nodig.

  • Machines zijn duur, daarom kiezen boeren voor specialisatie van 1 product.
  • VB: alleen varkens, alleen aardappels etc.

  • Mechanisatie en schaalvergroting hebben dus met elkaar te maken!   
Maak aantekeningen

Slide 9 - Tekstslide

Steeds minder boeren
  • Machines kunnen niet al het werk doen: 
  • Vooral bij het oogsten mensen nodig.
  • Seizoensarbeid: 
  • Eenvoudig werk vaak gedaan door scholieren of mensen uit andere EU-landen.
Maak aantekeningen

Slide 10 - Tekstslide

Steeds minder boeren
  • Machines kunnen niet al het werk doen: 
  • Vooral bij het oogsten mensen nodig.
  • Seizoensarbeid.
  • Eenvoudig werk vaak gedaan door scholieren of mensen uit andere EU-landen.
Maak aantekeningen

Slide 11 - Tekstslide

Voor- en nadelen landbouw
Maak aantekeningen
Voordelen
Nadelen
1. Door schaalvergroting en specialisatie  meer voedsel + goedkopere voedsel. 
1. Koeien stoten methaan uit: Klimaatverandering.
2. Veel vee = veel mest. Komt in natuur terecht. 
3. Biodiversiteit neemt af door te veel mineralen.
4. Lage inkomens boeren.

Slide 12 - Tekstslide

  • Sommige mensen kopen biologische producten, omdat ze het milieu belangrijk vinden.

  • Deze producten zijn vaak duurder omdat ze  op een milieuvriendelijke worden geproduceerd en de opbrengsten per hectare lager zijn.
Maak aantekeningen

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Ga naar SOM Today

Opdrachten klassikaal:
Opdrachten 3   4  5  6

Zelf aan het werk:
Openstaande opdrachten 1 t/m 9 + samenvatting

Slide 14 - Tekstslide

HERHALING
Paragraaf 1.1
De Nederlandse landbouw

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Sleepvraag

Kijk naar het kaartje. Wat moet er in de legenda staan?
A
B
C
D
E
Fruitteelt
Groente en bloemen
Zuivelveeteelt
Akkerbouw
Vleesveeteelt

Slide 17 - Sleepvraag

Noem de 3 belangrijkste exportproducten van de Nederlandse landbouw?

Slide 18 - Open vraag

Waarom worden bloemen, bloembollen en sierplanten vaak via Schiphol vervoerd?

Slide 19 - Open vraag

Waarom importeert NL veel veevoer uit het buitenland?

Slide 20 - Open vraag

Welk begrip past bij deze foto?
A
Mechanisatie
B
Specialisatie
C
Biodiversiteit
D
Seizoensarbeid

Slide 21 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat seizoensarbeid is.

Slide 22 - Open vraag

Mechanisatie betekent dat het werk voor een groot deel wordt vervangen door machines.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Wat heeft mechanisatie te maken met schaalvergroting? Leg duidelijk uit.

Slide 24 - Open vraag

Waarom zijn biologische producten in de supermarkt duurder?

Slide 25 - Open vraag

Zijn de zinnen voor- of nadelen? Sleep ze naar de juiste plek.
Voordelen
Nadelen
Door schaalvergroting en specialisatie meer voedsel + goedkopere voedsel. 
Koeien stoten methaan uit
Te veel mest ( schadelijk milieu)
Biodiversiteit neemt af
Boeren verdienen weinig

Slide 26 - Sleepvraag