7.2 Hokjesdenken

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

"WE ZIJN ALLEMAAL MENSEN MET DROMEN DIE IETS VAN HET LEVEN WILLEN MAKEN"

H7 PLURIFORME SAMENLEVING

LES 3

Wat gaan we deze les doen?

• Hoe staat het ervoor met de PO?
• Uitleg 7.2 
• Aan de slag in je groep met de PO

7.2 Hokjesdenken

Leerdoelen 7.2 

• Je kunt beschrijven wat vooroordelen en stereotypen zijn,
  

 en hoe deze ontstaan.

• Je kunt voorbeelden noemen en herkennen van vooroordelen

en stereotypen.

• Je kunt uitleggen wat discriminatie en racisme is, en de gevolgen ervan beschrijven.

Vraag: 

Krijg je een bepaalde gedachte in je hoofd van deze man?

www.trouw.nl

Uitleg 'Stereotypes of the Netherlands'

Urk is op de kaart het dorp dat beter een eiland had kunnen zijn. Want: "Zeer religieus. Zeer conservatief en zeer gesloten." De echte kaaskoppen zijn te vinden in het Noord-Hollandse Zaanstad. In Almere wonen de mensen die geen woning in Amsterdam kunnen veroorloven en Leiden is beter te omschrijven als corpsballenstad. Limburgers zijn nep-Belgen die in de illusie leven dat ze bergen hebben en, vraagt Victor zich af, wonen er überhaupt mensen in Drenthe?

Waarom denken we in hokjes?

• Om de wereld overzichtelijk te maken, maakt je brein hokjes aan.
  
• Je plaatst dingen, dieren en mensen automatisch in zo’n hokje.
  
• Je hebt dan snel een oordeel over wie je voor je hebt.
  
• Aan een hokje koppelen we vaak een stereotype: een overdreven
  

en vaststaand beeld van een groep mensen.

                        Vraag: kun je een voorbeeld noemen van een stereotypering?

Leg de situatie in het filmpje uit.
Gebruik in je antwoord de begrippen discriminatie en vooroordeel.

Op het vwo zitten alleen maar nerds

1. Feit
2. Vooroordeel
3. Stereotype

Nederlanders zijn zuinig

1. feit
2. vooroordeel
3. stereotype

Alle Surinamers komen altijd te laat.
Dit is...

1. Discriminatie
2. Stereotype
3. Feit

"Mohammed heeft Marokkaanse ouders, dus zal hij wel Moslim zijn."

1. vooroordeel
2. stereotype

Zijn de uitspraken een vooroordeel of stereotype?

1. “Jongeren zonder bijbaantje zullen wel lui en verwend zijn.”
2. “Benny zal wel arm zijn, want zijn ouders hebben geen auto.”

1. 1 is een vooroordeel, 2 is een stereotype.
2. 1 en 2 zijn vooroordelen.
3. 1 is een stereotype, 2 is een vooroordeel.
4. 1 en 2 zijn stereotypen.

Aan de slag!