Democratie versus presidentieel stelsel in Nederland

Democratie versus presidentieel stelsel in Nederland
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Democratie versus presidentieel stelsel in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de Nederlandse democratie inhoudt en hoe deze verschilt van een presidentieel stelsel.

Slide 2 - Tekstslide

Leg het leerdoel van de les uit aan de studenten.
Wat weet jij al over de Nederlandse democratie en hoe het zich onderscheidt van een presidentieel stelsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een democratie?
Een democratie is een bestuursvorm waarin de bevolking inspraak heeft in het beleid en beslissingen kunnen nemen door middel van verkiezingen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat een democratie is en vraag de studenten om voorbeelden te geven van democratieën in de wereld.
De drie machten
In Nederland zijn er drie machten: de wetgevende macht (Tweede Kamer en Eerste Kamer), de uitvoerende macht (regering) en de rechterlijke macht (rechtbanken).

Slide 5 - Tekstslide

Leg de drie machten uit en vraag studenten om voorbeelden te geven van elke macht.
Wat is een presidentieel stelsel?
Een presidentieel stelsel is een bestuursvorm waarin de president de uitvoerende macht heeft en de wetgevende macht (het parlement) minder invloed heeft op het beleid.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat een presidentieel stelsel is en vraag studenten om voorbeelden te geven van landen met een presidentieel stelsel.
Verschillen tussen een democratie en presidentieel stelsel
In een democratie heeft de bevolking meer inspraak in het beleid en zijn er meer checks en balances tussen de machten dan in een presidentieel stelsel.

Slide 7 - Tekstslide

Leg de belangrijkste verschillen uit tussen een democratie en presidentieel stelsel.
Het Nederlandse kiesstelsel
In Nederland hebben we een proportioneel kiesstelsel, wat betekent dat elke partij zetels krijgt op basis van het aantal stemmen dat ze krijgen.

Slide 8 - Tekstslide

Leg het Nederlandse kiesstelsel uit en vraag studenten om voorbeelden te geven van andere kiesstelsels in de wereld.
De rol van de koning
In Nederland is de koning het staatshoofd, maar heeft hij voornamelijk ceremoniële taken en geen politieke macht.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat de rol is van de koning in de Nederlandse democratie.
Referendum
Een referendum is een volksstemming waarbij de bevolking direct kan stemmen over een wet of beslissing.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wat een referendum is en vraag studenten om voorbeelden te geven van referenda in Nederland.
Stemrecht
In Nederland hebben alle burgers vanaf 18 jaar stemrecht en kunnen ze bij verkiezingen stemmen op een politieke partij.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit wie er in Nederland stemrecht hebben en vraag studenten om voorbeelden te geven van landen waarbij dit anders is.
Coalitie
In Nederland wordt er vaak een coalitie gevormd tussen verschillende politieke partijen om de meerderheid te krijgen in de Tweede Kamer.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat een coalitie is en vraag studenten om voorbeelden te geven van coalities in Nederlandse politiek.
Politieke partijen
In Nederland zijn er veel politieke partijen met verschillende standpunten en ideologieën.

Slide 13 - Tekstslide

Noem enkele politieke partijen in Nederland en vraag studenten om hun standpunten te delen.
Einde van de les
Dit was het einde van de les. Nu weet je wat de Nederlandse democratie inhoudt en hoe het zich onderscheidt van een presidentieel stelsel.

Slide 14 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de studenten de mogelijkheid om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.