2M3 week 22 les 1

2M week 22 les 1
Start by putting your books on the table and reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the pages of irregular verbs (120,121). Start getting chromebooks.
timer
10:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2M week 22 les 1
Start by putting your books on the table and reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the pages of irregular verbs (120,121). Start getting chromebooks.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Last lesson
We did lesson 2 and 3. You learned about  the Present Perfect

Slide 2 - Tekstslide

Present Perfect

Slide 3 - Woordweb

Een Present Perfect maak je altijd met

Slide 4 - Open vraag

De Present Perfect gebruik je als iets

Slide 5 - Open vraag


My cat died last week.
A
present perfect
B
past simple

Slide 6 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ..... eaten an apple.
A
have
B
has

Slide 7 - Quizvraag

Maak present perfect:
Peter ......... told a joke.
A
have
B
has

Slide 8 - Quizvraag

Vul de present perfect in:
Martha..... her homework. (finish)

Slide 9 - Open vraag

is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)

Slide 10 - Tekstslide

het is nog niet afgelopen               present perfect
het is wel afgelopen                past simple     
He has played fortnite for three hours
he played fortnite yesterday

Slide 11 - Tekstslide

Present Perfect


Signaalwoorden voor de present perfect zijn:

  • always
  • never
  • ever
  • for
  • since
  • how long


Slide 12 - Tekstslide

Adverb

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een adverb?
Een adverb (bijwoord) zegt iets over de manier waarop iets gebeurd. Het zegt meestal iets over een werkwoord.
He is walking slowly.
She dances beautifully.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe maak je een adverb?
door +ly te plakken
bijvoorbeeld:
That music is loud --> He is talking loudly
Please be quiet. --> and whisper quietly

Slide 15 - Tekstslide

Spellingsuitzonderingen!
  • woord eindigt op -le  ->   -ly            terrible -> terribly  

  • woord eindigt op medekl.+y    ->    -ily            easy -> easily  

  • woord eindigt op -ic -> -ically            fantastic -> fantastically 

Slide 16 - Tekstslide

nog meer uitzonderingen 
Goed :        good – goodly    well 
hard :       hard – hardly     hard 
Snel :          fast – fastly     fast 
laag :          low– lowly     low 
lang :          long – longly     long

Slide 17 - Tekstslide

Place of Adverbs
Examples: never, always, ever, only, also, already.

Een adverb komt meestal voor het hoofdwerkwoord.
She has never been here before.
Have you ever seen an elephant up a tree?
I have only heard the song once.

Slide 18 - Tekstslide

Place of the Adverbs
An adverb indicates how something happens 
(how quickly, how often, how beautifully, and so on). 

So an adverb gives some more information about an other word in the sentence, or the whole sentence.



Slide 19 - Tekstslide

Bijwoorden (adverbs) zeggen dus iets over de manier waarop iets gebeurt.
Deze woorden eindigen meestal op;
A
-ship
B
-ness
C
-ly
D
-ty

Slide 20 - Quizvraag

Recap
adverbs zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 21 - Quizvraag

What does an adverb do?
A
Zegt iets over een werkwoord
B
Zegt iets over de persoon
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Zegt iets over de tijd

Slide 22 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 23 - Quizvraag

Snap je het al een beetje? Goed bezig!

Slide 24 - Tekstslide

Now do 34 t/m 36

Slide 25 - Tekstslide

Selftest Unit 6
You will now do the selftest unit 6 to see what you already know.
You finish the selftest at home if you are not done yet.

Slide 26 - Tekstslide