Natuurlijk mag je ook je eigen account aanmaken! Dat is helemaal gratis. Je moet alleen na de registratie de atlas als product aan je account toevoegen door deze code in te voeren of te plakken: W0087QH-6H04EFQ-9LES58F-5UGWUKL
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
§3.1
Wonen in een stedelijke omgeving
Slide 5 - Tekstslide
Lees de inleiding Gouda: een eeuwenoude stad en bekijk de foto.
Slide 6 - Tekstslide
Gouda ligt aan een rivier waaraan de stad haar naam dankt. Welke rivier is dit?
1a
Slide 7 - Open vraag
Waarom was in de middeleeuwen de ligging aan een rivier, met name in het westen van Nederland, belangrijk? Gebruik in je antwoord het begrip bereikbaarheid.
1b
Slide 8 - Open vraag
Gouda behoort tot de Nederlandse steden die zijn ontstaan vóór de Industriële Revolutie.
Noteer drie kenmerken bij de foto van de binnenstad, waaraan je dat kunt zien.
1c
Slide 9 - Open vraag
Welke belangentegenstelling is er tussen het stadsbestuur en de bewoners van Lima enerzijds en de grootgrond- bezitters en mijnbouwbedrijven anderzijds?
1d
Slide 10 - Open vraag
Lees paragraaf 3.1 Wonen in een stedelijke omgeving en bekijk de figuren.
Bekijk figuur 3.3.
Slide 11 - Tekstslide
Figuur 3.3: Verstedelijkingsfasen
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een agglomeratie en een stadsgewest?
2a
Slide 13 - Open vraag
Ga naar de site van het CBS en zoek de indeling van Nederland in stadsgewesten.
Slide 14 - Tekstslide
Welke gemeenten behoren tot het stadsgewest van jouw woonplaats? Licht je antwoord toe.
2b
Slide 15 - Open vraag
Welke dorpen behoren tot de agglomeratie van Rotterdam? Geef een korte toelichting.
2c
Slide 16 - Open vraag
Bekijk figuur 3.2.
Slide 17 - Tekstslide
Figuur 3.2: Bevolkingsomvang steden en stadsgewesten, 2015.
Slide 18 - Tekstslide
Hoeveel procent van de bewoners van het stadsgewest Amsterdam woont (afgerond) in de gemeente Amsterdam zelf en hoeveel procent in de gemeenten rondom Amsterdam?
2d
Slide 19 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een stadsgewest waarbij die verhouding totaal anders ligt. Verklaar deze situatie aan de hand van de atlaskaarten Nederland - Gemeenten.
2e
Slide 20 - Open vraag
Bekijk W1
Slide 21 - Tekstslide
W1: Een schematisch afgebeelde wijk.
Slide 22 - Tekstslide
Uit welke periode dateert de wijk in W1? Beargumenteer je keuze met twee kenmerken die je uit W1 kunt afleiden.
3a
Slide 23 - Open vraag
Geef een verklaring voor het wegenpatroon van de wijk in W1.
3b
Slide 24 - Open vraag
Waarom vind je dit wegenpatroon niet in eerder gebouwde wijken?
3c
Slide 25 - Open vraag
Bekijk figuur 3.4.
Slide 26 - Tekstslide
Figuur 3.4: Model van een stad in Nederland.
Slide 27 - Tekstslide
In welk soort stadswijk is de foto genomen en in welke periode is die wijk gebouwd?
Beargumenteer je keuze.
4a-1
Slide 28 - Open vraag
In welk soort stadswijk is de foto genomen en in welke periode is die wijk gebouwd?
Beargumenteer je keuze.
4a-2
Slide 29 - Open vraag
In welk soort stadswijk is de foto genomen en in welke periode is die wijk gebouwd?
Beargumenteer je keuze.
4a-3
Slide 30 - Open vraag
De provincie Noord-Holland is voor zijn drinkwater sterk aangewezen op oppervlaktewater. Leg met behulp van de kaart uit waarom grondwaterwinning in Noord-Holland al snel problemen geeft.
4b
Slide 31 - Open vraag
Gebruik de kaart Nederland - Klimaat, Waterbalans. Nederland heeft jaarlijks een positieve waterbalans. Geef een reden waarom er toch sprake is van ernstige verdroging van landbouwgronden en natuurgebieden.
4c
Slide 32 - Open vraag
Gebruik de kaartbladen Nederland - Klimaat en de kaart Nederland - Waterkwaliteit, verzilting en verdroging, Verdroging (landbouwschade).
Slide 33 - Tekstslide
Wat is een goede verklaring voor de ongelijke verdroging van de bodem in Nederland?
4d
A
In de hogere delen van Nederland worden vooral droogtegevoelige (dorstige) gewassen verbouwd.
B
In Laag-Nederland is voldoende wateraanvoer vanuit zee.
C
Op de zandgronden zakt het water gemakkelijk weg in de ondergrond.
D
In Hoog-Nederland is meer zonneschijn en is de verdamping groter.
Slide 34 - Quizvraag
Gebruik de kaartbladen Midden-Oosten. Bekijk figuur 2.4 en lees W8.
Slide 35 - Tekstslide
Figuur 2.4: Doorsnede van een aquifer met waterbron
Slide 36 - Tekstslide
Aan welke aquifer onttrekt Libië water?
5a
Slide 37 - Open vraag
Leg uit waarom Egypte dit met lede ogen aanziet.
Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
5b
Slide 38 - Open vraag
Noteer vier manieren waarop Saudi-Arabië aan zoet water komt of zal kunnen komen en geef bij elke manier aan waar dat plaatsvindt.
5c
Slide 39 - Open vraag
Gebruik figuur 2.7 en de atlaskaart De aarde - Klimaatgebieden/Zeestromen.
Slide 40 - Tekstslide
Figuur 2.7: Economische waterschaarste en absoluut watertekort, 2013.
Slide 41 - Tekstslide
In gebieden met absolute waterschaarste is nooit sprake van economische waterschaarste.
Is deze stelling waar of niet waar? Verklaar je keuze.
6a
Slide 42 - Open vraag
Het is rampzaliger voor een land om te maken te hebben met absolute waterschaarste dan met economische waterschaarste.
Geef commentaar op deze stelling.
6b
Slide 43 - Open vraag
Bekijk W10.
Slide 44 - Tekstslide
W10: Watervoetafdruk.
Slide 45 - Tekstslide
In granen en aardappelen zitten geen complete eiwitten. Vlees en eieren bevatten die wel, en bonen komen aardig in de buurt. Toch gaan er steeds meer stemmen op om minder dierlijk voedsel te consumeren. Leg aan de hand van W10 uit waarom.