In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3: Water
§ 1: ijs - water - waterdamp
Slide 1 - Tekstslide
Vast Vloeibaar Gasvormig
IJs Water Waterdamp
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen 3.1 ijs, water, waterdamp
Je kunt de drie fasen benoemen.
Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
Je kunt weet wat een kristalstructuur is.
Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
WAter
WATER
Waterdamp en ijs zijn twee andere vormen (fasen) van water
Bevriezen = stollen: water >> ijs
Smelten: ijs >> water
Koken = verdampen: water >> waterdamp
Damp afkoelen = condenseren: damp >> water
De fase driehoek
Slide 4 - Tekstslide
WAter
De fase driehoek
Slide 5 - Tekstslide
Waterdamp?
In het rode vierkant zie je 'mist' of 'nevel'.
In het zwarte rondje zie je 'waterdamp' of 'gas'.
Druppeltje = zichtbaar = Mist
Stoom/damp = onzichtbaar = Gas
Slide 6 - Tekstslide
Water in de natuur
REGEN
SNEEUW
HAGEL
RIJP
IJZEL
IJZEL
DAUW
Slide 7 - Tekstslide
Kristallen
Sneeuw komt in vormpjes die zich herhalen
Kristalvorming
Herhalende structuren
Slide 8 - Tekstslide
Dauw
Wanneer waterdamp kan condenseren vanuit de lucht
Slide 9 - Tekstslide
Rijp
Waterdamp dat door de kou direct verandert in ijs
Gas >> Vast
Slide 10 - Tekstslide
RIJP
IJZEL
waterdamp dat direct bevriest
ijskoude regen dat direct bevriest
Slide 11 - Tekstslide
Welke uitspraak over ijzel is waar?
A
IJzel bestaat uit kristallen
B
IJzel is een vaste stof
C
IJzel is een vloeistof
D
IJzel is een gas
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de fase van ijs ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de fase van sneeuw?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
Slide 14 - Quizvraag
Waterdamp en stoom zijn gassen die je kunt zien.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Mist is een vorm van water. In welke fase is het water in de mist?
A
gasvormige fase
B
vaste fase
C
vloeibare fase
Slide 16 - Quizvraag
Welk soort neerslag zie je hier?
A
Dauw
B
Rijp
C
IJzel
D
Sneeuw
Slide 17 - Quizvraag
Waar bevindt zich waterdamp?
A
A
B
B
Slide 18 - Quizvraag
Pak je boek
blz.: 82
Slide 19 - Tekstslide
Water heeft bij 20 °C een dichtheid van 1 g/cm3. Dat betekent dat 1 cm3 water van 20 °C een massa heeft van 1 g. De dichtheid van ijs is maar 0,9 g/cm3. IJs heeft dus een kleinere dichtheid dan water.
IJs is ‘lichter’ dan water en blijft daardoor drijven.
Plus De dichtheid van water en ijs
Slide 20 - Tekstslide
Warme stoffen...
A
Zetten uit
B
Krimpen
Slide 21 - Quizvraag
Warmte...
A
Daalt
B
Stijgt
Slide 22 - Quizvraag
dichtheid = massa/volume
Stoffen die uitzetten, krijgen een groter volume
Maar de massa blijft hetzelfde
Dus als het volume groter wordt
Wordt de dichtheid kleiner
Daarom stijgt warme lucht of warm water bijvoorbeeld
Slide 23 - Tekstslide
dichtheid = massa/volume
Maar zo werkt water niet!!
Water is speciaal >> ijs (koud) gaat juist naar boven
Zorgt dat waterdieren onder water kunnen leven in de winter
Slide 24 - Tekstslide
Warmte stijgt... Toch??
Niet altijd bij water!!
Slide 25 - Tekstslide
Wolken zijn dus geen gasvormig water
Waterdamp is gasvormig en is onzichtbaar
Wolken zijn gewoon kleine waterdruppeltjes (vloeistof)
Uitademen in kou = klein wolkje maken (waterdamp wordt vloeistof = condenseren)