T4 doel 2a (GL9E)

Bienvenue!
à la classe de français



1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bienvenue!
à la classe de français



Slide 1 - Tekstslide

français
néerlandais

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan:
2a woorden die te maken hebben met reizen correct vertalen (FN en NF)

Slide 3 - Tekstslide

La compétition entre les groupes

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de
achternaam
van deze jongen?
A
Dupont
B
Arthur
C
manager d'un hôtel
D
dat staat nergens

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de
voornaam
van deze jongen?
A
Dupont
B
Arthur
C
manager d'un hôtel
D
dat staat nergens

Slide 6 - Quizvraag

Wat wil
deze jongen
later worden?
A
Dupont
B
Arthur
C
manager van een hotel
D
koppelaar

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent
'voyages'?
A
welke landen hij vandaan komt
B
welke landen hij ooit naartoe wil
C
welke landen hij geweest is
D
welke landen hij manager wil worden

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent
'langues'?
A
de landen die hij bezocht heeft
B
de talen die hij wil leren
C
de landen die hij ooit wil bezoeken
D
de talen die hij spreekt

Slide 9 - Quizvraag

maak je eigen 
fiche d'identité

zoek woorden die je niet weet op in www.interglot.nl

laat je fiche aan NIEMAND zien!

Slide 10 - Tekstslide

Qui est-ce?
Elke groep krijgt een aantal fiches, kies er één van 
presenteer willekeurig (en français!) 
de andere groepen mogen raden (vinger opsteken)
Puntentelling:
1e x goed = + 5 pnt; 1e x fout = -5 pnt
2e x goed = + 2 pnt; 2e x fout = -2 pnt
3e x goed = + 1 pnt; 3e x fout = -1 pnt

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan:
2a woorden die te maken hebben met reizen correct vertalen (FN en NF)

Om je doel te bereiken maak en leer je GL 9E

Slide 12 - Tekstslide

Au revoir tout le monde



et à bientôt!

Slide 13 - Tekstslide

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'je finis'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'nous répondons'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'vous rencontrez'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'il choisit'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'elle parle'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 18 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'je vends'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'il va'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 20 - Quizvraag