Klas 1 IBS - herhaling ww -er

Les verbes en -er
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les verbes en -er

Slide 1 - Tekstslide

ik praat = je parle

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Hoe vervoeg je een ww op -ER?
Noem de twee stappen.

Slide 4 - Open vraag

De stam
De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de stam van inviter?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de stam van danser?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de stam van marcher?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de stam van parler?

Slide 9 - Open vraag

De uitgangen

Slide 10 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 11 - Sleepvraag

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 12 - Tekstslide

es
e
ons
ez
ent
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils 
elles

Slide 13 - Sleepvraag

Werkwoorden -er

parler
écouter
commencer
habiter
trouver
chercher
donner

Slide 14 - Tekstslide

geven
praten
luisteren
vinden
wonen
zoeken
parler
habiter
chercher
donner
trouver
écouter

Slide 15 - Sleepvraag

e
ons
e
es
ez
ent
Nous + stam-
Vous + stam-
Ils + stam-
Je + stam-
Tu + stam-
Il + stam-

Slide 16 - Sleepvraag

donner - tu ...
A
donner
B
donne
C
donnes
D
donnons

Slide 17 - Quizvraag

manger - je ...
A
manger
B
mangez
C
manges
D
mange

Slide 18 - Quizvraag

danser - elle ...
A
dansons
B
danses
C
danse
D
dansez

Slide 19 - Quizvraag

parler - vous ...
A
parlez
B
parlons
C
parlent
D
parle

Slide 20 - Quizvraag

demander - nous ...
A
demandez
B
demandent
C
demandons
D
demande

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = REGARDER
A
Ils regardes le football.
B
Ils regardons le football.
C
Ils regardez le football.
D
Ils regardent le football.

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = TÉLÉPHONER
A
Tu téléphone ta mère.
B
Tu téléphones ta mère.
C
Tu téléphonez ta mère.
D
Tu téléphonent ta mère.

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Vous parle japonais.
B
Vous parles japonais.
C
Vous parlez japonais.
D
Vous parlent japonais.

Slide 25 - Quizvraag

Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?

Slide 26 - Open vraag

Hoe vervoeg je het werkwoord 'adorer': Roos et Floor (elles) ...... ?

Slide 27 - Open vraag

Kies de juiste zin.
ww = AIMER
A
J'aime la musique.
B
Je aime la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.

Slide 28 - Quizvraag

Tu te souviens? 

Slide 29 - Tekstslide

De ontkenning

Slide 30 - Woordweb

NE ... PAS
Als je een zin ontkennend wilt maken, dan gebruik je 'NE ... PAS'.
Exemples:
- Je ne mange pas de bananes.
- Tu ne regardes pas de télé. 
- Nous ne jouons pas au basket.
- Vous ne chantez pas mal!
- Elles ne rentrent pas.

Slide 31 - Tekstslide

Place? + Attention!
- Exemple: Je ne mange pas de bananes.
     -> ne VOOR de persoonsvorm (ww) / pas er direct ACHTER

!!! Klinkerbotsing + stomme 'h'
- Il n'est pas français. = Hij is niet Frans.
- On n'a pas de devoirs. = We hebben geen huiswerk.
- Elle n'habite pas à Paris. = Zij woont niet in Parijs.
- C'est facile. = Ce n'est pas facile.



Slide 32 - Tekstslide

Faites les négations:
Tu manges à la cantine?

Slide 33 - Open vraag

Les soeurs sont à la maison?

Slide 34 - Open vraag

J'habite à Paris.

Slide 35 - Open vraag

Vous êtes sérieux.

Slide 36 - Open vraag