Grammatica - pv en wwg

Persoonsvorm + werkwoordelijke gezegde
Planning:
  • herhalen persoonsvorm 
  • uitleg werkwoordelijke gezegde
  • Aan de slag 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm + werkwoordelijke gezegde
Planning:
  • herhalen persoonsvorm 
  • uitleg werkwoordelijke gezegde
  • Aan de slag 

Slide 1 - Tekstslide

De persoonsvorm is een .....
timer
0:20
A
Persoon
B
Ding
C
Werkwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Quizvraag

De persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord.
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

In elke zin staat een persoonsvorm
timer
0:20
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen manier om de persoonsvorm te vinden?
timer
0:30
A
De tijdsproef
B
Vraagzin maken
C
De personenproef
D
Het eerste werkwoord zoeken

Slide 5 - Quizvraag

Uitleg werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin vormen samen het werkwoordelijke gezegde (wwg).

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijke gezegde in deze zin?
Hij is naar school gelopen.
A
Hij
B
Is
C
Naar school
D
Is gelopen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Wie maakt dat werkstuk voor mij?
A
Wie
B
maakt
C
dat werkstuk
D
maakt voor mij

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
De persoonsvorm en de andere werkwoorden uit de zin.
B
Een werkwoordelijke uitdrukking
C
Een spreekwoord
D
Alle werkwoorden uit de zin, behalve de persoonsvorm.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde in deze zin:

De parkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.
A
wil
B
wil vrij vliegen
C
wil vliegen
D
wil kunnen vliegen

Slide 10 - Quizvraag

Aan de slag 
wat: 1.7 grammatica opdr 1 t/m 5
hoe:  in je schrift/online
tijd: 10 min 
klaar? Ga iets voor jezelf doen. 

Slide 11 - Tekstslide

                              Hoe voel je je na deze les?

Slide 12 - Sleepvraag