Voorzetsels

Voorzetsels
Je kunt (vaste) voorzetsels herkennen en gebruiken. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Voorzetsels
Je kunt (vaste) voorzetsels herkennen en gebruiken. 

Slide 1 - Tekstslide

voorzetsel

Slide 2 - Woordweb


We gaan bijna op vakantie.
Noteer het voorzetsel uit deze zin.  

Slide 3 - Open vraag


Tijdens de les Nederlands let ik goed op.
Noteer het voorzetsel uit deze zin.  

Slide 4 - Open vraag


Het bibliotheekboek lag onder de piano. 
Het dikgedrukte woord is een voorzetsel. Wat geeft het aan?
A
een plaats
B
een tijd
C
een reden/oorzaak

Slide 5 - Quizvraag


Tijdens de toets stootte Lotte Georgina aan. 
Het dikgedrukte woord is een voorzetsel. Wat geeft het aan?
A
een plaats
B
een tijd
C
een reden/oorzaak

Slide 6 - Quizvraag


Vanwege een blessure kon Jorn niet meedoen met gym. 
Het dikgedrukte woord is een voorzetsel. Wat geeft het aan?
A
een plaats
B
een tijd
C
een reden/oorzaak

Slide 7 - Quizvraag


Een voorzetsel wordt meestal gebruikt met een ander woordsoort. Welk woordsoort? 

Slide 8 - Open vraag


Noteer alle voorzetsels uit de volgende zin. Doe het in dezelfde volgorde met een komma tussen de voorzetsels.
Over drie dagen gaat Roman gedurende twee weken raften in Noord-Frankrijk.

Slide 9 - Open vraag


Noteer alle voorzetsels uit de volgende zin. Doe het in dezelfde volgorde met een komma tussen de voorzetsels.
Rachel kocht bij de bakker een broodje met kaas en tomaat. 

Slide 10 - Open vraag


Noteer alle voorzetsels uit de volgende zin. Doe het in dezelfde volgorde met een komma tussen de voorzetsels.
Tussen de spullen op zolder lagen de fotoalbums van mij oma.  

Slide 11 - Open vraag

Vaste voorzetsels bij werkwoorden
Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen, een vast voorzetsel:
– houden van: Nico houdt van waterskiën.
– besteden aan: Ik wil niet veel tijd besteden aan deze onzin.

Slide 12 - Tekstslide


Is het onderstreepte voorzetsel een vast voorzetsel bij een werkwoord?
Dit rampscenario kan binnenkort tot het verleden behoren. 
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag


Is het onderstreepte voorzetsel een vast voorzetsel bij een werkwoord?
Houd jij ook zo van pizza?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag


Welk vast voorzetsel hoort op de puntjes?
Siemen bleef opzien ... de wiskundetoets, ook al had hij goed geleerd. 

Slide 15 - Open vraag


Welk vast voorzetsel hoort op de puntjes?
Voor het speelschema verwijst de voetbaltrainer ... de website van de club. 

Slide 16 - Open vraag

De ijverige leerlingen uit GT1 bereiden zich goed voor op de toets.
blw
zn
bn
vz
ww
de
ijverige
leerlingen
bereiden
uit
voor
toets

Slide 17 - Sleepvraag

Ik kan (vaste) voorzetsels herkennen en gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Oefenen
Cursus 5 - paragraaf 7 
Bestudeer de theorie.
Maak opdracht 1 t/m 5.
5 min. in stilte
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide