Begrijpend lezen les 9

Begrijpend lezen les 9
De mug
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen les 9
De mug

Slide 1 - Tekstslide

de mug

Slide 2 - Tekstslide

de bult

Slide 3 - Tekstslide

de lamp

Slide 4 - Tekstslide

twee uur

Slide 5 - Tekstslide

hij slaapt
hij slaapt niet

Slide 6 - Tekstslide

Wij lezen het verhaal

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Kies het goede woord!

Slide 9 - Tekstslide

wat is goed?
A
de bus
B
de lamp
C
de mug
D
de arm

Slide 10 - Quizvraag

wat is goed?
A
de mug
B
de lamp
C
hij slaapt
D
de arm

Slide 11 - Quizvraag

wat is goed?
A
hij slaapt
B
de lamp
C
de mug
D
twee uur

Slide 12 - Quizvraag

wat is goed?
A
Zij slaapt niet.
B
Hij slaapt niet.
C
de mug
D
de lamp

Slide 13 - Quizvraag

wat is goed?
A
de mug
B
hij slaapt
C
de bult
D
de lamp

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed?

Slide 15 - Tekstslide

hij slaapt
de lamp
twee uur
de mug

Slide 16 - Sleepvraag

hij slaapt
de lamp
twee uur
de mug

Slide 17 - Sleepvraag

hij slaapt
de lamp
twee uur
de bult

Slide 18 - Sleepvraag

hij slaapt
de lamp
twee uur
de mug

Slide 19 - Sleepvraag

hij slaapt niet
de bult
twee uur
de mug

Slide 20 - Sleepvraag

We lezen het verhaal!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Slide 23 - Tekstslide

Hassan leest.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Het is koud.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

De mug zit op zijn voet.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

De mug steekt in zijn arm.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Op de arm komt een bult.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Lees de zinnen goed.

Slide 29 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Het is 4 uur in de nacht.
B
Het is 2 uur in de nacht.

Slide 30 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De jongen slaat niet.
B
De jongen slaapt niet.

Slide 31 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De lamp is aan.
B
Het raam is aan.

Slide 32 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Hassan hoort de bus.
B
Hassan hoort de mug.

Slide 33 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Hassan ziet de mug niet.
B
Hassan ziet de mug.

Slide 34 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De mug vliegt.
B
De mug steekt.

Slide 35 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Hassan heeft een bult.
B
Hassan heeft een hond.

Slide 36 - Quizvraag

We lezen het verhaal!

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Lees de woorden.

Schrijf het goede woord!

Slide 39 - Tekstslide

Het is
3 / 5 / 2
uur 's nachts.

Slide 40 - Woordweb

Hassan ligt in
huis/ bed/ school.

Slide 41 - Woordweb

Hassan hoort een
bus/ mug/ tik.

Slide 42 - Woordweb

De mug steekt in de
arm/ voet/ lip.

Slide 43 - Woordweb

Hassan krijgt een
bus/ boek/ bult.

Slide 44 - Woordweb

Wij vertellen het verhaal.

Slide 45 - Tekstslide