Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Mens en Omgeving oefentoets voor de leerlingen
Mens en Omgeving
Welkom bij de oefentoets van Mens en Omgeving Leerjaar 3
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Mens en Omgeving
Welkom bij de oefentoets van Mens en Omgeving Leerjaar 3
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent ‘Domotica’?
Domotica is een verzamelbegrip voor:
A
aanpassingen waardoor rolstoelgebruikers zich veilig kunnen verplaatsen.
B
medicijnen die zelfredzaamheid stimuleren.
C
voorzieningen die bepaalde functies in huis automatiseren.
D
zorgrobots die mensen met een beperking ondersteunen.
Slide 2 - Quizvraag
Welke uitleg hoort bij het begrip 'omgangsvorm'?
A
Een min of meer vastliggende manier waarop je met elkaar omgaat.
B
Heel veel weten, veel kennis hebben over allerlei onderwerpen.
C
Vanaf het moment dat mensen het zich kunnen herinneren.
D
Iemand niet langer de leider laten zijn.
Slide 3 - Quizvraag
Leer de symbolen uit je hoofd!
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een nadeel van schriftelijk rapporteren?
(blz. 102)
A
Er is beïnvloeding van anderen of door anderen.
B
Het is niet efficiënt.
C
Er is geen directe feedback dus je weet niet of informatie goed overkomt.
D
De kern van de rapportage gaat vaak verloren.
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent dit symbool?
A
Giftige stof
B
Bijtende stof
C
Schadelijke Stof
D
Ontvlambare stof
Slide 6 - Quizvraag
Representatief
''Je bent het visitekaartje van het bedrijf''
Slide 7 - Tekstslide
Representatief
Representatief betekend dat anderen kunnen zien dat jij bij het bedrijf hoort
Je gedrag hoort bij het bedrijf
Je kleding past bij het bedrijf
Slide 8 - Tekstslide
Wat is lichaamsverzorging?
Zoek op in je boek!
Slide 9 - Tekstslide
Welk antwoord past NIET bij een ergonomische werkhouding
A
Veilig werken
B
Netjes werken
C
Gezond werken
D
Opletten met tillen
Slide 10 - Quizvraag
Communicatie, wat is non verbaal
A
met geluid
B
zonder woorden
C
zonder geschreven woorden
D
met woorden
Slide 11 - Quizvraag
Wat is non-verbale communicatie
A
een gesprek aangaan
B
what's app
C
een brief schrijven
D
gezichtsuitdrukking
Slide 12 - Quizvraag
Open en gesloten vragen
Een gesloten vraag heeft altijd beperkte antwoordmogelijkheden.
Wil je nu boodschappen gaan doen? Het antwoord is: ja of nee.
wilt u pindakaas of hagelslag op uw boterham, het antwoord is pindakaas of hagelslag.
Bij een open vraag kan de ander allerlei antwoorden gegeven. Je krijgt hierdoor meer informatie van de ander (dan bij een gesloten vraag).
Een open vraag begin je met : wie, wat, waarom, waar, hoe?
Waarom wil je nu geen boodschappen gaan doen?
Slide 13 - Tekstslide
Formeel/informeel
Een formeel gesprek
=
een officieel gesprek
Een informeel gesprek
=
een spontaan gesprek
Slide 14 - Tekstslide
Wat is een telefoonmemo?
A
Notities van een telefoongesprek
B
Plan voor een telefoongesprek
C
Rapportage van een telefoononderzoek
D
Verslag van je bevindingen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een goede standaardzin om de telefoon mee op te nemen?
A
Met wie spreek ik?
B
Met wie spreek ik?
C
Goedemorgen, dit is het antwoordapparaat van ….
D
Goedemorgen, u spreekt met….
Slide 16 - Quizvraag
Objectief en subjectief
Objectief = feit
Subjectief = mening
Slide 17 - Tekstslide
Wat is objectief?
A
De bal is rond
B
Mevrouw heeft een leuke bril
C
De kantine is mooi
Slide 18 - Quizvraag
Als je gedrag beschrijft dan doe je dit altijd objectief. Wat betekent objectief?
A
Je benoemt alleen de gebeurde feiten
B
Je geeft een mening ergens over
C
Je benoemt de feiten en je koppelt hier je eigen mening aan
Slide 19 - Quizvraag
Objectief is?
A
Hoe is werkelijk is (gebeurd)
B
Een mening
C
Een feit
D
Hoe iemand ergens over denk.t
Slide 20 - Quizvraag
Zakelijke brief of email -2
Opbouw van een zakelijke brief:
Onderwerp
Aanhef
inleiding
Kern
Afsluiting
ondertekening
Slide 21 - Tekstslide
Hoe bewaar je pijnstillers?
A
in de koelkast, droog, hoog voor kinderen
B
in een pot wat een kindersluiting heeft
C
kamertemperatuur, droog, veilig voor kinderen
D
goed afgesloten, in een pot in de koelkast
Slide 22 - Quizvraag
Arbowet:
In de Arbowet staan regels voor
veilige en gezonde
arbeidsomstandigheden
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Wat betekent dit symbool?
A
Milieugevaarlijk
B
Giftige stoffen
C
Schadelijke stoffen
D
Bijtende stoffen
Slide 25 - Quizvraag
Wat betekent 'klam vochtig' schoonmaken?
A
Werken met een microvezeldoek
B
De schoonmaakdoek na t maken
C
De schoonmaakdoek nat maken en vervolgens uitknijpen
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent dit symbool op een etiket?
A
Op lage temperatuur wassen 20 graden
B
kreukvrij wasprogramma
C
Met de hand wassen
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de juiste definitie van 'representatief'
A
Verzorgd uiterlijk, schone kleding, vriendelijk, juiste taalgebruik
B
Verzorgd uiterlijk, schone en nette kleding, vriendelijk
C
Verzorgd uiterlijk, schone en nette kleding, vriendelijk, juiste taalgebruik
D
Verzorgd uiterlijk, nette kleding , vriendelijk, juiste taalgebruik
Slide 28 - Quizvraag
Een bedrijf kan kiezen voor personeelskleding. Welk antwoord past hier NIET bij?
A
Het straalt meer persoonlijkheid uit
B
Het personeel is herkenbaar
C
Het kan de veiligheid vergroten
D
Het kan zorgen voor hygiëne
Slide 29 - Quizvraag
Persoonlijke hygiëne bestaat uit het schoonmaken en verzorgen van:
A
Huid, handen, nagels, haar, mond
B
Handen, haren, neus, ogen, oren
C
Make up, nette kleding, nette haren
D
Make up, nette kleding, sieraden, haren
Slide 30 - Quizvraag
Wat is een telefoonmemo?
A
Het inspreken van een bericht als er niet wordt opgenomen
B
Het maken van notities tijdens een telefoongesprek
C
De regels waar je je aan houdt tijdens een telefoongesprek
Slide 31 - Quizvraag
Wat is Domotica
A
hulpmiddelen voor ouderen
B
elektronische aanpassingen in een woning van een oudere
C
een stang bij de wc om je vast te houden
Slide 32 - Quizvraag
Subjectief is een eigen mening geven
A
juist
B
onjuist
Slide 33 - Quizvraag
De muur is rood
A
objectief
B
subjectief
Slide 34 - Quizvraag
De werkweek in Praag was gezellig
A
objectief
B
subjectief
Slide 35 - Quizvraag
ergonomie is
(meerder antwoorden mogelijk)
A
met een rechte rug iemand uit bed tillen
B
door de knieën gaan als je iets van de grond raapt
C
rechtop zitten aan een tafel
D
gezond eten
Slide 36 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Mens en Omgeving oefentoets voor de leerlingen
Juni 2024
- Les met
38 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Mens en Omgeving oefentoets voor de leerlingen
December 2024
- Les met
38 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Mens en Omgeving oefentoets voor de leerlingen
Oktober 2024
- Les met
28 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Mens en Omgeving oefentoets voor de leerlingen
25 dagen geleden
- Les met
30 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
M&O Test je kennis hf 4-5-7
Januari 2022
- Les met
30 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Mens en Omgeving H4,5,6,7
December 2024
- Les met
25 slides
Zorg&Welzijn
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Wat weet je nog van....
September 2024
- Les met
22 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Mens en Omgeving oefentoets voor de leerlingen
September 2023
- Les met
20 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3